Sprookje en spelling: les 3 meervoudsvormen

Sprookje & spelling
les 3
Nederlands Periode 1 Gym/vwo 1 2024-2025
1 / 49
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Sprookje & spelling
les 3
Nederlands Periode 1 Gym/vwo 1 2024-2025

Slide 1 - Slide

Terugblik
... heb je samen een sprookje geschreven (inleiding, middenstuk en slot).
...weet je welke kenmerken van sprookjes er zijn.

Slide 2 - Slide

Welke kenmerken van een sprookje weet je nog?

Slide 3 - Mind map

Vooruitblik
...gaan we de sprookjes voorlezen.
... ken je de regels van de meervoudsvormen van zelfstandige naamwoorden (ZNW).

Slide 4 - Slide

Voorlezen maar!

Slide 5 - Slide

Regels meervoudsvormen
Hoofdregel:
De meeste zelfstandige naamwoorden zet je in het meervoud door er -(e)n, -s of eren achter te zetten.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Regels meervoudsvormen
Woorden die eindigen op -man kunnen als meervoud ook -lui of lieden hebben.

Dit zijn meestal beroepen:

werkman --> werkmannen/werklieden/werklui
zakenman--> zakenmannen/ zakenlieden/zakenlui

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Wat is het meervoud van
kaas?
A
kaazen
B
kazen
C
kasen
D
kaas heeft geen meervoud

Slide 15 - Quiz

Wat is het meervoud van vee?
A
veeën
B
vee heeft geen meervoud
C
vee
D
vee heeft alleen een meervoud

Slide 16 - Quiz

Wat is het meervoud van
mees?
A
meesen
B
mezen
C
meezen
D
mesen

Slide 17 - Quiz

Wat is het meervoud van
kip?
A
kippen
B
kipen
C
kipjes
D
kippetjes

Slide 18 - Quiz

Waar ligt de klemtoon bij
genie?
A
ge
B
nie
C
genie heeft geen klemtoon

Slide 19 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
genie?

Slide 20 - Open question

Waar ligt de klemtoon bij
melodie?
A
me
B
lo
C
die
D
melodie heeft geen klemtoon

Slide 21 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
melodie?

Slide 22 - Open question

Waar ligt de klemtoon bij
ceremonie?
A
ce
B
re
C
mo
D
nie

Slide 23 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
ceremonie?

Slide 24 - Open question

Wat is het meervoud van
natie?
A
Natieën
B
Naties
C
Natieërs
D
Natieës

Slide 25 - Quiz

Wat is het meervoud van
panty?
A
Panties
B
Pantis
C
Pantieën
D
Panty's

Slide 26 - Quiz

Wat is het meervoud van piano?
A
Pianoën
B
Pianos
C
Piano's
D
Pianoos

Slide 27 - Quiz

Wat is het meervoud van
groente?
A
Groentes
B
heeft geen meervoud
C
Groenten en Groentes
D
Groenten

Slide 28 - Quiz

Wat is het meervoud van
collega?
A
Collegiën
B
Collegas
C
Collegaas
D
Collega's

Slide 29 - Quiz

Wat is het meervoud van
horloge?
A
Horloges
B
Horlogen
C
Horlogiën
D
Horloge's

Slide 30 - Quiz

Wat is het meervoud van zee?
A
zeeën
B
zeën
C
zees
D
heeft geen meervoud

Slide 31 - Quiz

Wat is het meervoud van fotograaf?
A
fotograven
B
fotografen
C
fotograaven
D
fotograafen

Slide 32 - Quiz

Wat is het meervoud van bureau?
A
bureaus
B
bureau's

Slide 33 - Quiz

Wat is het meervoud van perzik?
A
perzikken
B
perziken

Slide 34 - Quiz

Wat is het meervoud van baby?
A
babies
B
baby's

Slide 35 - Quiz

Wat is het meervoud van lolly?
A
lollies
B
lolly's

Slide 36 - Quiz

Wat is het meervoud van porie?
A
poriën
B
porieën
C
pories

Slide 37 - Quiz

Wat is het meervoud van cowboy?
A
cowboy's
B
cowboys

Slide 38 - Quiz

Wat is het meervoud van ski?
A
SKIËN
B
SKI'S
C
skis

Slide 39 - Quiz

Wat is het meervoud van koffie?
A
koffies
B
koffie heeft geen meervoud

Slide 40 - Quiz

Schrijf de meervoudsvorm van het volgende woord op.
Als er twee vormen mogelijk zijn, schrijf ze dan allebei op.

'engel'

Slide 41 - Open question

Schrijf de meervoudsvorm van het volgende woord op.
Als er twee vormen mogelijk zijn, schrijf ze dan allebei op.

'stad'

Slide 42 - Open question

Schrijf de meervoudsvorm van het volgende woord op.
Als er twee vormen mogelijk zijn, schrijf ze dan allebei op.

'ziekte'

Slide 43 - Open question

Schrijf de meervoudsvorm van het volgende woord op.
Als er twee vormen mogelijk zijn, schrijf ze dan allebei op.

'monnik'

Slide 44 - Open question

Schrijf de meervoudsvorm van het volgende woord op.
Als er twee vormen mogelijk zijn, schrijf ze dan allebei op.

'cadeau'

Slide 45 - Open question

Schrijf de meervoudsvorm van het volgende woord op.
Als er twee vormen mogelijk zijn, schrijf ze dan allebei op.

'dieet'

Slide 46 - Open question

Schrijf de meervoudsvorm van het volgende woord op.
Als er twee vormen mogelijk zijn, schrijf ze dan allebei op.

'aardappel'

Slide 47 - Open question

Schrijf de meervoudsvorm van het volgende woord op.
Als er twee vormen mogelijk zijn, schrijf ze dan allebei op.

'rund'

Slide 48 - Open question

Ik kan zelfstandige naamwoorden in het meervoud zetten?
A
Ja
B
Nee

Slide 49 - Quiz