§3.2 en 3.3 Temperaturen en seizoenen

3.2 en 3.3 Temperaturen en seizoenen
1 / 36
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

3.2 en 3.3 Temperaturen en seizoenen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doelen van de les
1. Je kan uitleggen waarom de aarde dankzij de atmosfeer een leefbaar klimaat heeft
2. Je begrijpt welke invloed de stand van de zon en de breedteligging op de temperatuur hebben en kan dit uitleggen.
3. Je kan in eigen woorden uitleggen wat de gevolgen zijn van de schuine stand van de aardas voor temperatuur, dag en nacht en seizoenen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Programma
- Herhaling vorige les
- Uitleg nieuwe stof
- Opdracht maken
- Huiswerk

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel klimaten komen voor op hoge breedte?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Welke 4 klimaten komen voor op lage breedte?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Wat gebeurt er met de temperatuur naarmate je op hogere breedte komt?
A
Blijft gelijk
B
Het wordt kouder
C
Het wordt warmer

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een woestijnklimaat en een steppeklimaat?
A
In een woestijnklimaat is het warmer
B
In een woestijnklimaat valt minder regen
C
Een woestijnklimaat heeft een natte en droge periode
D
In een woestijnklimaat is het kouder

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een landklimaat en een toendraklimaat
A
In een landklimaat valt meer regen
B
In een landklimaat zijn er geen temperatuurverschillen
C
In een landklimaat is het warmer
D
In een landklimaat waait het harder

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

De ruimte: koud!

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoe koud is het in de ruimte denk je?
A
- 180 graden Celcius
B
- 230 graden Celcius
C
- 250 graden Celcius
D
- 270 graden Celcius

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

De atmosfeer

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Hoe hoger hoe kouder
mm
6 graden kouder per 1000 meter!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Vanaf de voet van de berg vind je achtereenvolgens:
--> loofbomen (met blaadjes) 
--> naaldbomen (met naalden) 
--> bergweide
 --> Helemaal boven in de bergen groeit er niets. Daar zijn de rotsen kaal en ligt er eeuwige sneeuw.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Per 100 meter stijging wordt het ..?.. graden kouder
A
0.6 graden
B
6 graden
C
60 graden
D
helemaal niet

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Per 1000 meter stijging wordt het ..?.. graden kouder
A
0.6 graden
B
6 graden
C
60 graden

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Maximum- en minimum temperatuur
Maximum temperatuur: hoogste temperatuur op een dag
Minimum temperatuur: laagste temperatuur op een dag

Deze worden gebruikt voor gemiddelde temperatuur per dag: 
Gemiddelde temp. = (max. temp. + min. temp.) / 2

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

De stand van de zon
Als de zon hoog staat, in de middag, is het warmst
In de avond is het het koudst. 
Dit komt omdat 's avonds de zonnestralen schuin vallen op het aardoppervlak -> dezelfde warmte voor een groter gebied

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

Wat bedoelt hij met de 'satéprikker'?
Waarom is het tijdens de pooldag nog steeds koud op de polen; er is toch 24/7 zon?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

aardas
Noordpool
noordelijk halfrond
evenaar
zuidelijk halfrond
Zuidpool

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Als de aardas recht zou staan, zouden dag en nacht even lang zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

De scheve aardas is de oorzaak van de seizoenen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel graden staat de aardas scheef?
A
3,5 graden
B
13,5 graden
C
23,5 graden
D
33,5 graden

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de denkbeeldige lijn die ten noorden van de evenaar loopt?
A
Evenaar
B
Steenbokskeerkring
C
Kreeftskeerkring
D
Aardas

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Waar zorgt de scheefstand van de aardas voor?
A
dag en nacht
B
zomer en winter

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de denkbeeldige lijn die ten zuiden van de evenaar loopt?
A
Evenaar
B
Steenbokskeerkring
C
Kreeftskeerkring
D
Aardas

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de beste verklaring voor het mooie weer in de zomer?
A
In de zomer is de dampkring op ons halfrond dunner
B
In de zomer staat de aarde dichter bij de zon
C
In de zomer staat de zon hoger door de scheve aardas

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht
Jullie krijgen een blad van mij
Op de voorkant én achterkant staat een opdracht die je moet maken
Werk voor  jezelf, zachtjes overleggen mag
Na 20 minuten kom ik ze ophalen
Klaar? maak opdrachten van paragraaf 3,2



timer
20:00

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Check lesdoelen
1. Je kan uitleggen waarom de aarde dankzij de atmosfeer een leefbaar klimaat heeft
2. Je begrijpt welke invloed de stand van de zon en de breedteligging op de temperatuur hebben en kan dit uitleggen.
3. Je kan in eigen woorden uitleggen wat de gevolgen zijn van de schuine stand van de aardas voor temperatuur, dag en nacht en seizoenen

Slide 36 - Slide

This item has no instructions