This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
SO Zuid-Amerika Hoofdstuk 1-3
WELKOM KLAS 5 VWO
Aardrijkskunde
Slide 1 - Slide
Deze toets bestaat uit 27 meerkeuzevragen, je kan 27 punten scoren.
Je mag je boeken gebruiken.
SO H1-3 Zuid-Amerika
Succes!
Slide 2 - Slide
Topografie
Slide 3 - Slide
Welke combinatie land-hoofdstad klopt niet
A
Paraguay - Asunción
B
Brazilië + Rio de Janeiro
C
Guyana - Georgetown
D
Ecuador + Quito
Slide 4 - Quiz
Welke combinatie land-hoofdstad klopt niet
A
Uruguay + Montevideo
B
Brazilië + Brasilia
C
Chili +Caracas
D
Ecuador + Quito
Slide 5 - Quiz
Welke combinatie land-hoofdstad klopt niet
A
Peru - Lima
B
Suriname - Paramaribo
C
Argentinië - Buenos Aires
D
Venezuela - Cayenne
Slide 6 - Quiz
Welk land is 'landlocked'
A
Guyana
B
Bolivia
C
Ecuador
D
Uruguay
Slide 7 - Quiz
Welk land grenst niet aan Chili
A
Peru
B
Ecuador
C
Bolivia
D
Argentinië
Slide 8 - Quiz
H1
Slide 9 - Slide
Welk klimaat ontbreekt in ZA
A
Woestijnklimaat
B
Hooggebergte klimaat
C
Landklimaat
D
Middellandse Zeeklimaat
Slide 10 - Quiz
Ander woord voor (geologisch) schild is.
A
Kraton.
B
Crouton.
C
Creton.
D
Kroten.
Slide 11 - Quiz
Benoem welke kant van Zuid-Amerika geologisch actiever is.
A
Oostkant.
B
Westkant.
C
Noordkant.
D
Zuidkant.
Slide 12 - Quiz
Stratovulkanen ontstaan door...
A
Subductie
B
Transform
C
Divergentie
D
Plooiingsgebergte
Slide 13 - Quiz
Het onstaan van volcanic gaps heeft te maken met...
A
de ouderdom van de platen
B
het klimaat
C
transforme plaatbewegingen
D
geologisch stabiele schilden
Slide 14 - Quiz
Gevolgen el Niño. Welke uitspraak is niet waar
A
geen opwellend koud water → geen plankton → geen visserij
B
regen valt aan westkust ZA (overstromingen, aardverschuivingen, modderstromen.)
C
regen valt niet in Zuidoost-Azië: droogte (mislukte oogst, bosbrand, veesterfte)
D
door opwarming zeewater regengebied richting westen → boven Zuidoost-Azië
Slide 15 - Quiz
2 beweringen: 1. De loefzijde van een gebergte is droog 2. De loefzijde van een gebergte wordt ook wel regenschaduw genoemd
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist,
2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist,
2 juist
Slide 16 - Quiz
Waar of niet waar: Zuid-Amerika heeft in vergelijking met de rest van de wereld veel (extreem) grote steden.
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quiz
H2
Slide 18 - Slide
In welke periode verschoof het economisch zwaartepunt van de Andes naar de lagere delen van het continent, waar bijv. suiker en cacao verbouwd werd?
A
prekoloniale tijd
B
koloniale tijd
C
postkoloniale tijd
D
moderne tijd
Slide 19 - Quiz
In welke periode migreerden veel Europeanen naar Zuid-Amerika omdat de Zuid-Amerikaanse overheden goedkoop grond ter beschikking stelde.
A
prekoloniale tijd
B
koloniale tijd
C
postkoloniale tijd
D
moderne tijd
Slide 20 - Quiz
Wat meet je met de Gini-coëfficiënt?
A
Inkomens(on)gelijkheid
B
Economische groei
C
Export/import balans
D
Politieke stabiliteit
Slide 21 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met het duale karakter van de dienstensector?
A
Er zijn twee typen systemen qua ontwikkeling naast elkaar: een modern deel en een traditioneel deel
B
Er is een tweedeling in de dienstensector tussen primaire en secundaire taken.
Slide 22 - Quiz
Wat is het verband tussen importsubstitutie en protectionisme?
A
Als je zelf de producten wilt maken die je anders zou invoeren, is dat meestal duurder. Om toch te kunnen concurreren, moet de invoer aan banden worden gelegd (Protectionisme)
B
Als je zelf wil gaan produceren is dat goedkoper dan het importeren. Door het zelf te produceren bescherm je je eigen markt.
C
Er is geen verband tussen deze twee begrippen.
Slide 23 - Quiz
Bij welke politieke stroming past het concept van privatisering?
A
Socialisme
B
Communisme
C
Conservatisme
D
(neo)Liberalisme
Slide 24 - Quiz
H3
Slide 25 - Slide
Wat is de belangrijkste reden voor spanningen tussen landen in Zuid-Amerika?
A
Etnische verschillen
B
de verdeling van zoet water
C
het bezit van weidegrond
D
het bezit van delfstoffen
Slide 26 - Quiz
Wat is het doel van de Mercosur?
A
Vrije handel en vrij verkeer van goederen en personen
B
Protectionisme van eigen economie
C
Liberalisering en exportvalorisatie
D
Verbeteren van infrastructuur en onderwijs
Slide 27 - Quiz
De Mercosur wil tegenwicht bieden aan...
A
EU
B
Brazilië
C
NAFTA
D
Pacifische Alliantie
Slide 28 - Quiz
Rond 2015 werd Bolivia volledig lid van de Mercosur. Niet alle Bolivianen waren daar blij mee. Wat is een reden uit de politieke dimensie waarom niet alle Boliviaanse burgers daar blij mee waren?
A
Angst voor het verliezen van banen
B
Angst voor het verlies van autonomie
C
Angst voor een te sterk concurrent (Brazilië)
D
Angst voor het verlies van culturele identiteit
Slide 29 - Quiz
Welk woord hoort bij deze definitie: Het verwerven van landbouwgrond in armere landen door kolonisten, investeerders en grote prodcutiebedrijven waarbij de plaatselijke bevolking gedongen wordt zijn land af te staan.
A
Landgrabbing
B
Handelsbalans
C
Deagrarisatie
D
Tertiairisering
Slide 30 - Quiz
Hoe kunnen landen met een eenzijdige export hun kwetsbaarheid verminderen?
A
Door minder te produceren
B
Door meer te produceren
C
door buitenlandse investeringen
D
Door diversificatie
Slide 31 - Quiz
Wat is exportvalorisatie?
A
Diversificatie van je exportpakket
B
Waarde toevoegen aan goederen die je gaat exporteren
C
Het verwerven van meer delfstoffen voor export
D
Een overzicht van de invoer en uitvoer van goederen en diensten
Slide 32 - Quiz
Waar of niet waar: Binnen Zuid-Amerika overvleugelt Brazilië de andere landen, maar binnen de BRICS-landen speelt China een dominante rol.