Stoffen B3 2.2 Dichtheid les 2

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Startklaar: 

Maak van 2.1 opdrachten 5, 6 en 7

Benodigheden

- Schrift

- Pen, potlood

- Laptop

- JDW-map

LessonUp: 

JA!

Telefoons 

We gaan starten!

                                                                                               Wachttijd:

H2: Stoffen

§ 2.1 Stoffen herkennen

§ 2.2 Dichtheid

§ 2.3 Moleculen en atomen

§ 2.4 Chemische reacties

§ 2.5 Veiligheid

Lesprogramma

1. Huiswerk controle
2. Terugblik
3. Leerdoelen
4. Instructie (uitleg)
5. Afsluiting 
6. Huiswerk
7. Nabespreking

Huiswerkcontrole

Maak van paragraaf 2.1 Stoffen herkennen opdracht 1 t/m 4 en 8 t/m 12 en 17 en 19

Over welke opgaven van
het huiswerk zijn er vragen?

Terugblik

1. Je kunt stofeigenschappen benoemen.
   
2. Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.
   
3. Je kunt fasen benoemen waarin stoffen voor kunnen komen.
   
4. Je kunt uitleggen wat het stolpunt, smeltpunt en kookpunt van een stof is.

Welke stofeigenschappen ken je?

Het temperatuurgebied waarin een mengsel smelt, heet het ...

1. stoltraject
2. kooktraject
3. smelttraject

Is de prijs van een stof een stofeigenschap?

1. Ja
2. Nee

Is de temperatuur van een stof een stofeigenschap?

1. Ja
2. Nee

Stofeigenschappen die overeen komen

Stofeigenschappen die verschillend zijn

Smaak

Geur

Kleur

Brandbaarheid

Leerdoelen: 2.2 Dichtheid

1. Je kunt het volume van een rechthoekig voorwerp berekenen.
   
2. Je kunt met behulp van de onderdompelmethode het volume van een onregelmatig voorwerp bepalen.
   
3. Je kunt een stof herkennen aan zijn dichtheid.
   
4. Je kunt berekeningen maken met het verband tussen dichtheid, massa en volume

Volume van een rechthoekig voorwerp

Hiervoor gebruik je de formule:

volume = lengte × breedte × hoogte

Volume:

Ruimte die een voorwerp inneemt.

Voorbeeldopdracht 1

Bereken het volume van het luciferdoosje.

gegevens

lengte = 5,3 cm

breedte = 3,7 cm

hoogte = 1,6 cm

• uitwerking
  
• volume = lengte × breedte × hoogte
  
• volume = 5,3 cm × 3,7 cm × 1,6 cm = 31,376 cm3
  
• Afronden naar één cijfer achter de komma: 31,4 cm3

Volume van een onregelmatig voorwerp

Het volume van onregelmatig gevormde

voorwerpen kun je niet berekenen. 

Maar je kunt het volume wel bepalen met

de onderdompelmethode (figuur 4).

Onderdompelmethode

• Vul een maatcilinder voor ongeveer de helft met water.
• Lees de stand van het water af. 
• Dit noem je de beginstand.
• Laat het voorwerp voorzichtig in het 
• water zakken. Het voorwerp moet 
• helemaal onder water komen.
• Lees opnieuw de stand van het water af. 
• Dit noem je de eindstand.
• Reken uit: eindstand − beginstand. Dit is het volume van het voorwerp.

Dichtheid

Omdat die stofeigenschap belangrijk is heeft het een eigen naam gekregen: de dichtheid.

De dichtheid van een stof is de massa van 1 cm3 stof.

Dichtheid is massa in gram van 1 cm3

Grootheid is dichtheid

Eenheid is g/cm3

Dichtheid bepalen

In figuur 8 is een staafje messing van 34 g

getekend. Je kunt dit staafje van 4 cm3 

verdelen in vier blokjes van 1 cm3. 

De dichtheid van messing is dus

34 g : 4 cm3 = 8,5 g/cm3.

Bereken de dichtheid van het blokje. Welk materiaal kan dit zijn?

    dichtheid = 

 massa/ volume

Bereken de dichtheid; beginstand is 60 ml en eindstand is 78 ml en de weegschaal geeft 204,3 g aan.

0

Zelfstandig werken

Nova code: 078075

Aan de slag!

Maak van paragraaf 2.2 Dichtheid

opdracht 3 t/m 8

Je mag samenwerken!

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Waar wil je nog extra uitleg over?

Afsluiting: we weten.....

1. Je kunt het volume van een rechthoekig voorwerp berekenen.
   
2. Je kunt met behulp van de onderdompelmethode het volume van een onregelmatig voorwerp bepalen.
   
3. Je kunt een stof herkennen aan zijn dichtheid.
   
4. Je kunt berekeningen maken met het verband tussen dichtheid, massa en volume

Ik snap de leerdoelen:
Je kunt het volume van een rechthoekig voorwerp berekenen.
Je kunt met behulp van de onderdompelmethode het volume van een onregelmatig voorwerp bepalen.
Je kunt een stof herkennen aan zijn dichtheid.
Je kunt berekeningen maken met het verband tussen dichtheid, massa en volume

1. Ja
2. Nee
3. Een beetje....

Afsluiting

Volgende les:

Huiswerk:

• Zet in je planner

Maak van paragraaf 2.2 Stoffen herkennen opdracht 1 t/m 7

Dank voor jullie aandacht!

Welkom Basis-3

Je hebt straks je laptop nodig                                     START IN:

Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.