H3 - P1 - week 4 - les 2- H10 - Tekstopbouw

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom!

Nederlands

Mevrouw Takken, TNL

[e-mail]

Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)

- Welkom

- Stillezen 

- Hoofdstuk 10 - Tekstopbouw

- Spellingsyllabus opdrachten

Doel:

- Je gebruikt bij het schrijven van een tekst een bouwplan

- Je schrijft werkwoorden in de tegenwoordige tijd juist

Vandaag in de les:

Stillezen

Leg je huiswerk (H10 - Opdracht  1, 2 en 3) open op tafel neer 

H 10: Het schrijven van een tekst

Als je een zakelijke tekst gaat schrijven, begin je nooit zomaar met schrijven. Je zorgt eerst voor een plan, waarin je jezelf vragen stelt: 

- Wat is het onderwerp?

- Wie is de lezer?

- Wat voor soort tekst ga ik schrijven? 

- Wat is mijn tekstdoel?

- Wat is de hoofdgedachte van mijn tekst? 

Een zakelijke tekst bestaat altijd uit drie onderdelen:

1. Inleiding

2. middenstuk

3. slot

Indeling tekst

Wat is de functie van titel en inleiding?

- Het opwekken van nieuwsgierigheid of trekken van de aandacht (bijvoorbeeld met een vraag, anekdote, voorbeeld of opmerkelijk feit). Dit noemen we een opwarmertje; 

- Het introduceren van het onderwerp.

Vaak schrijven schrijvers de inleiding als de rest van de tekst al af is. 

Wat is de functie van het middenstuk?

- Het verder uitwerken van de tekst (dit doe je in verschillende alinea's die alle een deelonderwerp behandelen)

- Zorg voor een logische volgorde en duidelijke samenhang tussen de alinea's (gebruik hiervoor verbindingswoorden) 

 - Voeg waar nodig tussenkopjes toe.  

Wat is de functie van het slot?

- Het slot is meestal een soort samenvatting van het middenstuk en beslaat één alinea; 

- In het slot kom je terug op wat je in de inleiding hebt geschreven
(antwoord op vraag, oplossing voor probleem, conclusie bij stelling) 

- Probeer met een uitsmijter pakkend terug te komen op je 'opwarmertje' 

Werk in twee- of drietallen (als je alleen zit)

- Bekijk de voorbereiding van je teksten (bouwplan)

- Vergelijk jouw plan met dat van je buurman/buurvrouw

Geef antwoord op de volgende vragen:

1. Zou je a.d.h.v. (aan de hand van) het bouwplan van de ander een tekst kunnen schrijven? Leg uit waarom. Als het niet zou kunnen, wat zou er nog moeten veranderen?

2. Wat is jouw conclusie (3a) en wat is die van de ander? Hoe kan het dat hier verschil in zit? 

3. Wat zou je nog aanpassen voordat je deze tekst echt zou (kunnen) gaan schrijven?

Aan de slag:

Doel:

De volgende keer als je een tekst gaat schrijven, weet je hoe je een volledig bouwplan kunt maken ter voorbereiding.

Te vinden in teams.

Maak opdracht 19a, 20a en 21a 

Deze opdrachten = huiswerk

Syllabus Spelling

Syllabus Spelling - wanneer -d/-t/-dt

Noem één ding dat je geleerd hebt tijdens deze les

-  Leesboek meenemen

-  Je hebt uit de syllabus opdracht 19a, 20a en 21a gemaakt. 

Tot dan!

Volgende les: