Ik kan uitleggen welke schoonmaakmiddelen je waarvoor gebruikt.
Ik kan een bed verschonen.
Ik kan koffie en thee inschenken.
Ik kan opruimen en schoonmaken volgens een stappenplan.
Ik kan een vergaderruimte inrichten.
Ik kan vloeren schoonmaken.
Ik kan ramen wassen.
Ik kan tafels afnemen.
Ik kan koffie en thee klaarzetten.