Gespreksvaardigheid- omschrijvingen

Gespreksvaardigheid- omschrijvingen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Gespreksvaardigheid- omschrijvingen

Slide 1 - Slide

Beschrijving van een persoon/beroep
Hoe doe je dat?
  • Vertel dat het een man, vrouw, kind, meisje, jongen is.
  • beschrijf hoe de persoon eruit ziet (morfologie, grootte, lengte, haar, , oren, ogen, Kleding .....)
  • Vertel wat voor beroep oefent de persoon uit, waar en wat doet hij precies.
  • Eigen toevoegingen

Slide 2 - Slide

Beschrijving van een dier
Hoe doe je dat?
  • Vertel dat het een dier is (wild of huisdier).
  • beschrijf hoe het dier eruit ziet (morfologie, grootte, lengte, kleuren, motieven, oren, staart, poten, ogen.....)
  • Vertel waar het dier leeft (het bos, thuis bij mensen...)
  • Vertel wat het dier eet. (andere dieren, hooi, gras, insecten)
  • Beschrijf de omgeving/achtergrond in de foto (bos, gras, bomen, kleuren....)
  • Eigen toevoegingen

Slide 3 - Slide

Beschrijving van een Object
Hoe doe je dat?
  • Vertel dat het een voorwerp is is (apparaat, machine, ding).
  • Beschrijf hoe het voorwerp eruit ziet (vorm, klein, groot, vierkant, lang, kort...
  • Vertel uit welk materiaal is het voorwerp gemaakt (en bois, en verre, en cuire ......).
  • Vertel wat de functie is van het voorwerp ( il sert à ouvrir une bouteille, on utilise cet objet pour ..../ c'est pour....)
  • Eigen toevoegingen

Slide 4 - Slide

Beschrijving van een persoon/beroep
Hoe doe je dat?
  • Vertel dat het een man, vrouw, kind, meisje, jongen is.
  • beschrijf hoe de persoon eruit ziet (morfologie, grootte, lengte, haar, oren, ogen, Kleding.....)
  • Vertel wat voor beroep oefent de persoon uit, waar en wat doet hij precies.
  • Eigen toevoegingen

Slide 5 - Slide

Beschrijf de persoon (dokter) die je ziet.

Slide 6 - Open question

C’est une jeune femme. Elle a les cheveux longs, elle porte une blouse blanche, elle utilise un stéthoscope pour examiner un vieux malade. Elle travaille dans un hôpital et soigne les malades .

Slide 7 - Slide

Beschrijving van een dier
Hoe doe je dat?
  • Vertel dat het een dier is (wild of huisdier).
  • beschrijf hoe het dier eruit ziet (morfologie, grootte, lengte, kleuren, motieven, oren, staart, poten, ogen.....)
  • Vertel waar het dier leeft (het bos, thuis bij mensen...)
  • Vertel wat het dier eet. (andere dieren, hooi, gras, insecten)
  • de omgeving in de foto (bos, gras, bomen, kleuren....)
  • Eigen toevoegingen

Slide 8 - Slide

Beschrijf het dier dat je ziet.

Slide 9 - Open question

C’est un animal sauvage. il est grand et fort. il a des rayeurs noirs et oranges. Il a de grosses pattes avec des griffes. Il est très beau. Il vit dans la forêt/ la jungle en Inde et en Russie. C’est un prédateur donc il mange d’autres animaux comme les gazelles et les sangliers.
C’est mon animal préféré. J’adore ! Je l’ai déjà vu au cirque.

Slide 10 - Slide

Beschrijving van een Object
Hoe doe je dat?
  • Vertel dat het een voorwerp is is (apparaat, machine, ding).
  • beschrijf hoe het voorwerp eruit ziet (vorm, klein, groot, vierkant, lang, kort...
  • Vertel uit welk materiaal is het voorwerp gemaakt (en bois, en verre, en cuire ......).
  • Vertel wat de functie is van het voorwerp ( il sert à ouvrir une bouteille, on utilise cet objet pour ..../ c'est pour....)
  • Eigen toevoegingen

Slide 11 - Slide

Beschrijf het voorwerp dat je ziet.

Slide 12 - Open question

C’est un appareil électronique. C’est rectangulaire. Ce n’est pas trop grand. C’est gris. L’écran est en verre et en métal et le reste est en métal et en plastique. On utilise cet objet/ appareil pour traiter de texte, images et vidéo à l’école ou au travail. On utilise cet objet pour regarder des films et des séries. On l’utilise aussi pour envoyer des messages/emails à quelqu’un. En faite, ça sert à beaucoup de choses.

Slide 13 - Slide