Comic sells for millions

A2 Comic sells for millions
9 multiple choice questions
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

A2 Comic sells for millions
9 multiple choice questions

Slide 1 - Slide

Vraag 1:
Wanneer begon de Gouden Eeuw van Stripboeken?

A
1928
B
1938
C
1948
D
1985

Slide 2 - Quiz

Vraag 2:
Hoeveel kostte een stripboek in die tijd?

A
5 US dollar
B
10 US dollar
C
10 US cent
D
1 US cent

Slide 3 - Quiz

Vraag 3:
Voor hoeveel werd een recent Batman-stripboek verkocht?

A
1 miljoen euro
B
5,6 miljoen euro
C
1,7 miljoen euro
D
6 miljoen euro

Slide 4 - Quiz

Vraag 4:
Wat was de eerste superheld ooit?

A
Batman
B
Spider-man
C
Superman
D
Wonder Woman

Slide 5 - Quiz

Vraag 5:
Welke superheld verscheen in Action Comics nummer 27?

A
Superman
B
Bruce Wayne (Batman)
C
Human Torch
D
Captain America

Slide 6 - Quiz

Vraag 6:
In welk jaar werd Batman geïntroduceerd?

A
1938
B
1939
C
1940
D
1950

Slide 7 - Quiz

Vraag 7:
Wat maakt een stripboek waardevoller?

A
Als het heel oud is
B
Als het een bekend personage heeft
C
Als het in goede staat van onderhoud is.
D
Als er maar weinig exemplaren van zijn

Slide 8 - Quiz

Vraag 8:
Welke stripboeken behoren tot het Marvel-universum?

A
Superman en Batman
B
Fantastic Four en Spider-Man
C
Joker en Catwoman
D
Action Comics en Marvel Comics

Slide 9 - Quiz

Vraag 9:
Waarom werden superhelden volgens experts gecreëerd?

A
Om mensen ontspanning te geven
B
Om mensen te inspireren
C
Om nieuwe verhalen te maken
D
Om boeken te verkopen

Slide 10 - Quiz

Words
Leer de Nederlandse vertaling van deze woorden, ze helpen je om de teksten in de leestoets beter te begrijpen. 

Oefen verder met teksten op de website van British Council Teens (skills reading) niveau A2

Slide 11 - Slide

Available
(b.v. There are still some rooms available in this hotel, it's almost fully booked)
A
aanwezig
B
beschikbaar
C
gefaald
D
schoongemaakt

Slide 12 - Quiz

dish
(b.v. This restaurant has got many different dishes on their menu)
A
bord
B
tafel
C
gerecht
D
ober

Slide 13 - Quiz

plate
(b.v. Our plates are made of stainless steel)
A
bord
B
tafel
C
gerecht
D
ober

Slide 14 - Quiz

award
(b.v. this actor wins an award every year)
A
vakantiereis
B
rol in een film
C
prijs
D
geld

Slide 15 - Quiz

once, twice...
(b.v. Ezra played the guitar only twice,
but she plays it very well.)
A
ooit, nooit
B
een keer, twee keer
C
ons, hun
D
een ons, een kilo

Slide 16 - Quiz

Unfortunately
(b.v. Unfortunately, they lost the football match 0-1 yesterday.)
A
geen fortuin
B
ongelukkig
C
helaas
D
gelukkig

Slide 17 - Quiz

complain
(b.v. He is complaining about everything)
A
competitie
B
rekenen
C
klagen
D
vertellen

Slide 18 - Quiz

because
(b.v. She takes off her clothes, because she is going to bed.)
A
maar
B
omdat
C
dus
D
ook

Slide 19 - Quiz

went
(b.v. They went back home to sleep)
A
gingen
B
tent
C
reisden
D
gaan

Slide 20 - Quiz