Reflectie en leerdoelen check: hebben we het begrepen?
Slide 3 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
Je kan combinaties van zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden vertalen
Je kan uitleggen wat een naamval en een functie is (nom + acc)
Je kan persoonsvormen in het ev en mv vertalen
Je kan korte Latijnse zinnen vertalen
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
Alles wat koning Midas aanraakt, verandert in
A
Zilver
B
Goud
C
c.
D
d.
Slide 5 - Quiz
This item has no instructions
De Nominativus heeft de functie van
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
c.
D
d.
Slide 6 - Quiz
This item has no instructions
Bijvoeglijk naamwoord
> zegt iets over een zelfstandig naamwoord
> bijvoeglijk naamwoord heeft zelfde getal (ev/mv), geslacht (m/v/o) en naamval (nom/acc) als zelfstandig naamwoord
Vb. Bona puella = het goed meisje (nom ev v)
Laetum deum = de blije god (acc ev m)
Mira dona = schitterende geschenken
(nom/acc mv o)
ZN en BN moeten congrueren
= overeenkomen in getal/geslacht/naamval
Slide 7 - Slide
4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Functies nom & acc
Nominativus
Onderwerp: Midas ontvangt geschenken
Naamwoordelijk deel: Midas is koning
Accusativus
Lijdend voorwerp: Midas ontvangt geschenken
Na een voorzetsel: Midas gaat naarhet paleis
Nota bene (let op): de functie van een woord kun je alleen benoemen in de context van een zin (dus niet in een losse taaloefening!)
Slide 8 - Slide
4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Zelfstandig naamwoord: groep 1 en 2
Zelfstandige naamwoorden worden ingedeeld in groepen. Woorden hebben een geslacht (vrouwelijk/mannelijk/onzijdig)
Naamval
Getal
Functie
Groep 1: V
Groep 2: M
Groep 2: O
Nom
Ev
Onderwerp
mens-a
serv-us
don-um
Acc
Ev
Lijdend vwp
mens-am
serv-um
don-um
Nom
Mv
Onderwerp
mens-ae
serv-i
don-a
Acc
Mv
Lijdend vwp
mens-as
serv-os
don-a
Slide 9 - Slide
4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Aan de slag
Maak nu taaloefening C op pagina 18.
Vb. (stultus) servi
1. Pas het bijv nw (tussen haakjes) aan aan het zn
2. Vertaal de combinatie (let op ev/mv)
Klaar? Dan mag je verder met het vertalen van de tekst
timer
10:00
Slide 10 - Slide
6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd en leerlingen worden steeds zelfstandiger. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.
Controle: C
2. (laetus) deum
3. (mirus) victoria
4. deos (laetus)
5. (mirus) silva
6. serve (stultus)
Slide 11 - Slide
This item has no instructions
Werkwoord: persoonsvorm
Een persoonsvorm herken je aan het einde van een werkwoord:
hij ziet, zij zien. In het Latijn is dat net zo!
Videt = hij ziet
Vident = zij zien
Audit = hij hoort
Audiunt = zij horen
Mutat = hij verandert
Mutant = zij veranderen
Een werkwoord heeft een stam en een uitgang:
Muta-t (3e ev, hij)
Muta-nt (3e mv, zij)
Slide 12 - Slide
4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Aan de slag
Maak nu taaloefening B op pagina 18.
Vb. Deus (audit/audiunt)
1. Bepaal voor jezelf of het onderwerp (nom) ev of mv is.
2. Pas het werkwoord aan.
3. Vertaal de zin.
Klaar? Dan mag je verder met het vertalen van de tekst
timer
10:00
Slide 13 - Slide
6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd en leerlingen worden steeds zelfstandiger. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.
Controle: B
2. Servi vinum (habet/habent)
3. Midas vinum (videt/vident)
4. Apollo (certat/certant)
5. Dei (canit/canunt)
6. Pan per silvas (errat/errant)
Slide 14 - Slide
This item has no instructions
Reflectie
Je kan combinaties van zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden vertalen
Je kan uitleggen wat een naamval en een functie is (nom + acc)
Je kan persoonsvormen in het ev en mv vertalen
Je kan korte Latijnse zinnen vertalen
Slide 15 - Slide
8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende Unit. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag op basis van het Learner Profile en de ATL-skills. Dit wordt vastgelegd in Toddle. Samen blikken docent en leerlingen vooruit aan de hand van de JdW-planner.