Staal groep 6- 6.3.1 en 6.3.3 spelling grammatica

Werkwoorden en grammatica 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 6

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkwoorden en grammatica 

Slide 1 - Slide

Weet je het nog?
Hoe vind je het onderwerp, de persoonsvorm en het lijdend voorwerp in de zin?

Slide 2 - Slide

Wat is de persoonsvorm ?
De kinderen leren veel tijdens de spellingsles.
A
De kinderen
B
leren
C
veel
D
tijdens de spellinsles

Slide 3 - Quiz

Wat is het onderwerp ?
Hoe laat begint het dictee vandaag?
A
Hoe laat
B
begint
C
het dictee
D
vandaag

Slide 4 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?
De ridder rijdt paard in de wei.
A
De ridder
B
rijdt
C
paard
D
in de wei

Slide 5 - Quiz

Wat is zelfstandig naamwoord?
De lastige vragen maken.
A
De
B
lastige
C
vragen
D
maken

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Link

Wanneer schrijf je
stam + t
ik ....
..... jij ?
hij/zij ... 

Slide 8 - Slide

Schrijf de hij vorm op van
beantwoorden ( 2 woorden)

Slide 9 - Open question

laat
schud
schudden
schudt
schut
laadt
Ik ... de kaarten
hij ... de kaarten.

... jij de kaarten ?
De kinderen ..  de kaarten.
Hij .. de hond uit.
Hij ... de spullen uit de auto.

Slide 10 - Drag question

Wanneer gebruiken we een komma?

Slide 11 - Slide

Wanneer schrijf je een komma?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Schrijf een zin waar een komma in hoort

Slide 14 - Open question

Wat heb jij geleerd?

Slide 15 - Mind map