What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoorden op er en onderwerp vervangen door il, elle, ils of elles
Bienvenue la classe!
On apprend les verbes en –er sur LessonUp
On fait le quizlet live
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bienvenue la classe!
On apprend les verbes en –er sur LessonUp
On fait le quizlet live
Slide 1 - Slide
Lesdoel:
Aan het einde van deze les kan ik de uitgangen van werkwoorden die eindigen op –ER benoemen en toepassen in korte zinnetjes.
Slide 2 - Slide
Welke Franse werkwoorden op -er ken je al?
Slide 3 - Mind map
En français
Werkwoorden die eindigen op -er:
Stap 1: Vind de stam->
hele werkwoord
min
-
er
parler - er =
parl
(stam)
Slide 4 - Slide
Wat is de stam van:
danser, nager?
Slide 5 - Open question
Je
+e
Je parl
e
Tu
+es
Tu parl
es
Il/elle/on
+e
Il parl
e
Nous
+
ons
Nous parl
ons
Vous
+ez
Vous parl
ez
Ils/elles
+ent
Ils parl
ent
Chanter - habiter - regarder - écouter - danser - marcher
Stap 2: Voeg daarna de uitgangen toe:
Slide 6 - Slide
Stap 1 is:
A
uitgang erachter zetten
B
Hele werkwoord + uitgang
C
hele werkwoord min -er, dan krijg je de stam
D
de stam opzoeken door hele werkwoord min -r
Slide 7 - Quiz
En stap 2 was....
Stam + uitgang
Slide 8 - Slide
e
ons
e
es
ez
ent
Nous + stam-
Vous + stam-
Ils + stam-
Je + stam-
Tu + stam-
Il + stam-
Slide 9 - Drag question
Les verbes réguliers en -ER
*
Let op de uitspraak van de uitgangen!
Slide 10 - Slide
Je (regarder) la télé.
timer
0:15
A
regardons
B
regardes
C
regarde
D
regardent
Slide 11 - Quiz
Nathalie (aimer) son chien.
timer
0:15
Slide 12 - Open question
Nous (regarder) la télé.
timer
0:15
A
regardons
B
regardes
C
regarde
D
regardent
Slide 13 - Quiz
Welke vervoeging is NIET juist?
A
Je danse
B
Elles danse
C
On danse
D
Vous dansez
Slide 14 - Quiz
Pierre et Lisa (manger) une pomme.
Slide 15 - Open question
Welke vervanging is juist?
Son frère est malade
A
Ils est malade
B
Elles est malade
C
Il est malade
D
Elle est malade
Slide 16 - Quiz
Welke vervanging is juist?
Nadia et Ali sont au collège
A
Ils sont au collège
B
Elles sont au collège
C
Ils est au collège
D
Elles est au collège
Slide 17 - Quiz
Au travail!
Je kunt nu slim stampen met deze grammatica.
Bonne chance!
Slide 18 - Slide
More lessons like this
Verbes -ER
January 2024
- Lesson with
16 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Verbes -ER
December 2023
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
1vwo H2: ww-er
January 2021
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Flex Frans 060120 Verbes -ER
January 2021
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Verbes -ER
September 2020
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Verbes -ER
December 2019
- Lesson with
16 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
2MH Verbes -ER CH 2,herhaling voor toets
February 2023
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Verbes -ER CH 2
June 2023
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1