What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Oefenen SET 403 Transport en afweer
Oefenen SET 403 Transport en afweer
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Oefenen SET 403 Transport en afweer
Slide 1 - Slide
Welk onderdeel van het hart krijgt als eerste het bloed van het hele lichaam?
A
Rechterboezem
B
Rechterkamer
C
Linkerboezem
D
Linkerkamer
Slide 2 - Quiz
In welke volgorde passeert een rode bloedcel de onderdelen van het hart?
A
Linkerkamer - linkerboezem - rechterkamer - rechterboezem
B
Rechterkamer - rechterboezem - linkerkamer - linkerboezem
C
Rechterboezem - linkerboezem - rechterkamer - linkerkamer
D
Rechterboezem - rechterkamer - linkerboezem - linkerkamer
Slide 3 - Quiz
Welk onderdeel van het hart pompt het bloed in de aorta?
A
Rechterboezem
B
Rechterkamer
C
Linkerboezem
D
Linkerkamer
Slide 4 - Quiz
Welk onderdeel van het hart wordt aangegeven met nummer 6?
A
Longader
B
Longslagader
C
Bovenste holle ader
D
Aorta
Slide 5 - Quiz
Wat zijn de hartkleppen?
A
1
B
3
C
9
D
11
Slide 6 - Quiz
1. Als de boezems samentrekken dan zijn de hartkleppen....
2. Als de kamers samentrekken dan zijn de hartkleppen....
A
1. Open 2. Open
B
1. Open 2. Dicht
C
1. Dicht 2. Open
D
1. Dicht 2. Dicht
Slide 7 - Quiz
Wat is de functie van
de hartkleppen?
A
Ze verhinderen dat het bloed uit de boezems naar de aders stroomt
B
Ze verhinderen dat het bloed uit de boezems naar de kamers stroomt
C
Ze verhinderen dat het bloed uit de kamers naar de boezems stroomt
D
Ze verhinderen dat het bloed uit de kamers naar de slagaders stroomt
Slide 8 - Quiz
Een ader...
A
Vervoert bloed naar het hart toe
B
Vervoert bloed van het hart weg
C
Bevat meestal zuurstofrijk bloed
D
Bevat meestal zuurstofarm bloed
Slide 9 - Quiz
Wat gebeurt er als de aderkleppen niet goed functioneren?
A
Vorming van bloedstolsels - de bloedstroom gaat sneller
B
Verhoogde bloeddruk en hartritmestoornissen - de bloedstroom gaat langzamer
C
Verminderde zuurstoftoevoer naar de organen - bloedstroom gaat sneller
D
Terugstroming van bloed en spataderen - de bloedstroom gaat langzamer
Slide 10 - Quiz
Bloed bestaat voor 55% uit bloedplasma. Wat zit niet in het bloedplasma?
A
Plasma-eiwitten
B
Water
C
Opgeloste stoffen
D
Witte bloedcellen
Slide 11 - Quiz
TRANSPORT
Voedingsstoffen door
bloedplasma
Afvalstoffen door
bloedplasma
Antistoffen door
bloedplasma
Overige stoffen door
bloedplasma (hormonen)
Zuurstofgas door de
rode bloedcellen
Koolzuurgas (koolstofdioxide) door
rode bloedcellen en bloedplasma
Slide 12 - Slide
Lijn P = vorming van antistoffen bij een 1e besmetting met corona.
Welke lijn geeft de vorming van antistoffen aan bij de 2e keer dat je besmet bent met corona?
A
Lijn Q
B
Lijn P
C
Lijn R
D
Alle lijnen zijn goed
Slide 13 - Quiz
De docent vraagt leerlingen een grafiek te
tekenen over de vorming van antistoffen bij
een vaccinatie die bestaat uit drie inentingen.
Welke leerling heeft de juiste grafiek getekend?
A
Leerling 1
B
Leerling 2
C
Leerling 3
D
Leerling 4
Slide 14 - Quiz
Door het inenten komt in het bloed de vorming van antistoffen tegen een ziekte op gang.
Welke bloeddeeltjes produceren antistoffen?
A
Bloedplaatjes
B
Witte bloedcellen
C
Rode bloedcellen
Slide 15 - Quiz
De kans op het knappen van een zwakke plek is in de aorta veel groter dan in een holle ader.
Waardoor wordt dit veroorzaakt?
A
De bloeddruk in de aorta is veel hoger dan in een holle ader
B
De wand van de aorta is dunner dan de wand van een holle ader.
C
Het bloed in de aorta bevat meer zuurstof dan dat in een holle ader
Slide 16 - Quiz
Afweer
Je lichaam verdedigt zich tegen ziekteverwekkers.
Deze verdediging noemen we afweer.
- huid (talg)
- slijmvliezen
- maagsap
- koorts
Slide 17 - Slide
Koorts
Bij een infectie gaat het immuunsysteem signalen sturen om de temperatuur te verhogen.
Hierdoor kunnen afweermechanismen aan het werk om ziekteverwekkers te bestrijden die niet goed tegen hoge temperaturen kunnen.
Dus koorts is een afweermechanisme.
Slide 18 - Slide
Lymfevatenstelsel
Lymfevatenstelsel = lymfevaten + lymfeknopen (lymfeklieren)
Het lymfevatenstelsel voert lymfe terug naar het bloedvatenstelsel.
Lymfeknopen zuiveren de lymfe van o.a. ziekteverwekkers.
Slide 19 - Slide
Lymfe
Weefselvloeistof die niet teruggaat in de haarvaten wordt afgevoerd door het lymfestelsel ->lymfe.
In lymfe kunnen de volgende stoffen zitten:
- zuurstof, hormonen, antistoffen, koolstofdioxide,
glucose, witte bloedcellen enz.
Slide 20 - Slide
vraag 9 gebleven
Slide 21 - Slide
More lessons like this
11.6: Afweer BB/KB
January 2025
- Lesson with
19 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
11.6: Afweer BB/KB
January 2024
- Lesson with
19 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
5H 11.5 Weefselvloeistof en lymfe klassikaal/ll
September 2023
- Lesson with
30 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
5H 11.5 Weefselvloeistof en lymfe
May 2023
- Lesson with
33 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Circulatiestelsel
December 2023
- Lesson with
32 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1
Circulatiestelsel
December 2024
- Lesson with
32 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1
16.3 Specifieke afweer en antistoffen ll
March 2024
- Lesson with
39 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Basisstof 5. Weefselvloeistof en lymfe
February 2024
- Lesson with
22 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4