Lezen H5

Programma 

1) Klassikale opdracht
2) uitleg functiewoorden
3) opdracht functiewoorden
3) opdrachten maken


1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma 

1) Klassikale opdracht
2) uitleg functiewoorden
3) opdracht functiewoorden
3) opdrachten maken


Slide 1 - Slide

Klassikaal maken we de startopdracht op blz. 138

Slide 2 - Slide

Functiewoorden
Functiewoorden geven aan wat de functie is van een bepaald tekstgedeelte. Dit tekstgedeelte kan bestaan uit een of meerdere zinnen of uit een of meerdere alinea's. Soms herken je een functie aan een signaalwoord, zoals 'zo' bij een voorbeeld, of 'dus' bij een conclusie. 

Signaalwoorden staan altijd in een tekst en geven een verband aan tussen tekstgedeeltes (en soms de functie van een gedeelte), terwijl functiewoorden NIET zelf in de tekst staan.

Slide 3 - Slide

Functiewoorden
Zo zijn er onder andere:

Aanbeveling, afweging, aanleiding, anekdote, argument, conclusie, constatering, gevolg, nuancering, oorzaak, probleemstelling, samenvatting, standpunt, tegenwerping, uitwerking, vergelijking, verklaring, voorbeeld, weerlegging

Slide 4 - Slide

Opdracht in drietallen
Zoek het juiste functiewoord bij de juiste betekenis.
Je krijgt de spullen van de docent.
timer
6:00

Slide 5 - Slide

Klaar met de vorige opdracht?
Maak in tweetallen opdracht 1 op blz. 139. Deze opdracht gaan we ook straks bespreken.
Ben je klaar, dan ga je verder met opdracht 2. (Dit is huiswerk  t/m vraag 9)

Slide 6 - Slide

Waar of niet waar?
Een functiewoord is hetzelfde als een signaalwoord.

Slide 7 - Slide

Waar of niet waar?
Een functie herken je altijd aan een signaalwoord.

Slide 8 - Slide

Waar of niet waar?
Signaalwoorden staan altijd in een tekst en geven een verband aan tussen tekstgedeeltes (en soms de functie van een gedeelte).

Slide 9 - Slide

Huiswerk
 opdracht 2  t/m vraag 9 op blz. 140-141

Slide 10 - Slide