What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
ein-groep werkwoorden zinnen
Hallo, ihr alle!
1 / 45
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
45 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hallo, ihr alle!
Slide 1 - Slide
der
die
das
mannelijke personen / dieren
zaaknamen die eindigen op -e
namen van dagen, maanden, jaargetijden en windrichtingen
vrouwelijke personen en dieren
woorden op -heit, -keit, -schaft, -ung, -ik, -ion, -tät
woorden die in het Nederlands "het-woorden" zijn
woorden die eindigen op -chen en -lein
Slide 2 - Drag question
der
die
das
Landschaft
Sonntag
Januar
Winter
Übung
Musik
Osten
Mädchen
Brot
Katze
Büchlein
Tiger
Slide 3 - Drag question
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Meervoud
der Mann
di
e
Frau
das
Kind
di
e
Autos
ein
_
Mann
ein
e
Frau
ein
_
Kind
kein
e
Autos
Het geslacht van de zelfstandige naamwoorden
De bezittelijke voornaamwoorden gaan precies zoals ein/kein
!
De uitgangen zijn afhankelijk van het geslacht van het zelfstandige naamwoord erachter.
Slide 4 - Slide
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Meervoud
ein_ Mann
ein
e
Frau
ein_ Kind
kein
e
Autos
Voorbeelden:
- Mein_ Bruder (m) hat Zahnschmerzen
- Unser
e
Eltern (mv) sind sehr lieb
- Euer
e
Lehrerin (v) hat hunger
- Ihr_ Baby (o) schläft
Slide 5 - Slide
M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Sein.. Mutter ist zu Hause
A
sein
B
seine
Slide 6 - Quiz
M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Ihr.. Opa hat bei BMW gearbeitet.
A
Ihr
B
Ihre
Slide 7 - Quiz
mein(e)
mijn
dein(e)
jouw
sein(e)
zijn
ihr(e)
haar
unser(e
)
ons/onze
euer(e)
jullie
ihr(e)
hun
Ihr(e)
Uw
Bezittelijke voornaamwoorden
Slide 8 - Slide
Das ist (mijn) ___ Freundin.
A
meine
B
mein
C
dein
D
deine
Slide 9 - Quiz
Das hat (geen) ___ Bedeutung.
A
keine
B
kein
C
ein
D
eine
Slide 10 - Quiz
Das ist (zijn) ___ Haus.
A
meine
B
mein
C
sein
D
seine
Slide 11 - Quiz
Das sind (onze) ___ Eltern.
A
unse
B
unser
C
unsere
Slide 12 - Quiz
(Mijn) ___ Gitarre ist neu.
A
mein
B
dein
C
meine
D
deine
Slide 13 - Quiz
Das ist (een) _______ Foul!
Slide 14 - Open question
(Mijn) ________ Morgen war nicht so gut.
Slide 15 - Open question
Reitet (jouw) ________ Schwester auch?
Slide 16 - Open question
Wann beginnt (jullie) ________ Training?
Slide 17 - Open question
Spielt (haar) _________ Bruder Basketball?
Slide 18 - Open question
Sie spielt Klavier und (haar) ________ Geschwister malen und hören Musik.
Slide 19 - Open question
Ist das (uw) Querflöte, Herr Fuchs?
Slide 20 - Open question
Nächsten Monat endet (zijn) _______ Mitgliedschaft.
Slide 21 - Open question
(Mijn) ________ Freunde und ich gehen gern ins Kino.
Slide 22 - Open question
Kennst du (hun) __________ Schule?
Slide 23 - Open question
Das regelmäßige Verb
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Nachmittags (treffen) _______ ich gerne Freunde.
Slide 26 - Open question
Der Trainer (öffnen) _______ den Eingang
Slide 27 - Open question
Warum (reden) _______ du so schnell?
Slide 28 - Open question
Die Kinder (lachen) _________ miteinander.
Slide 29 - Open question
Hast du gestern (fragen) ___________
Slide 30 - Open question
Ihr (sein) ________ verückt!
Slide 31 - Open question
Max und Anne (lesen) ________ gerne spannende Bücher.
Slide 32 - Open question
Wann (haben) ________ wir frei?
Slide 33 - Open question
Mein Freund (warten) ________ im Auto.
Slide 34 - Open question
Ich (fahren) _______ gerne mit dem Fahrrad.
Slide 35 - Open question
Ich (sammeln) _________ alte Postkarten.
Slide 36 - Open question
Meine Freundin (rechnen) ___________ mit dir!
Slide 37 - Open question
Und jetzt die Wörteliste!
De zinnen bestaan uit woorden uit de woordenlijst
met soms een persoon (ik, jij, hij etc.)
met soms de werkwoorden haben/sein
met soms een bezittelijk voornaamwoord.
Vervoeg alle werkwoorden!
Let op hoofdletters!
Slide 38 - Slide
's ochtends zwemt Lisa in het (= im) zwembad.
Slide 39 - Open question
De volwassene luistert naar muziek.
Slide 40 - Open question
Het lid is sportief en traint elke week.
Slide 41 - Open question
Wij zijn ondertussen buiten.
Slide 42 - Open question
Ik koop (=kaufen) de sportschoenen en het trikot.
Slide 43 - Open question
Het team verliest de wedstrijd (balsport).
Slide 44 - Open question
Ga nu naar deze link en maak
de onderstaande oefeningen:
https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica.htm
14-3 t/m 14-6
7-13 t/m 7-18
Slide 45 - Slide
More lessons like this
K1 persoonlijk voornaamwoord & werkwood sein
September 2019
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
'naar' auf Deutsch
May 2022
- Lesson with
16 slides
Duits
Secundair onderwijs
Voorbereiding PW K5: GRAMMATICA
May 2021
- Lesson with
50 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 1,2
Herhaling ein/eine & kein/keine & regelmatige ww + -t en -d
November 2022
- Lesson with
49 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
HNE Duits HAVO2 wk4_les7: Kap1/L4
September 2022
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
bezittelijke voorn.-haben/sein-ww mit -d,-t
January 2022
- Lesson with
37 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Takadaaaap! (Deutsch)
28 days ago
- Lesson with
29 slides
Muziek
Basisschool
Groep 1,2
Woensdag 14.02.24
February 2024
- Lesson with
12 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2