This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Noteer hier je antwoord op vraag 2 van 13.2
Slide 3 - Open question
Noteer hier je antwoord op vraag 3 van 13.2
Slide 4 - Open question
Buikademhaling
Inademen
uitademen
Middenrifspieren
Borstkas
Longen
Luchtdruk in longen
Middenrif
Trekken samen
ontspannen
Groter
Kleiner
Kleiner
Groter
KLeiner
Groter
Boller
Platter
Slide 5 - Drag question
Wat is de juiste van de antwoorden bij vraag 5: I, II, III en IV?
A
I toeneemt - II toeneemt - III schone - IV veel
B
I afneemt - II toeneemt - III stoffige - IV weinig
C
I toeneemt - II afneemt - III stoffige - IV weinig
D
I afneemt - II afneemt - III stoffige - IV weinig
Slide 6 - Quiz
Zet de stappen van inademen in de goede volgorde
Lucht stroomt je longen in
Je borstholte en longen worden groter
Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen
Luchtdruk in je longen neemt af
Ribben kantelen omhoog en middenrif wordt plat
Slide 7 - Drag question
Longemfyseem is
A
Beschadiging van de longblaasjes
B
Beschadiging van de haarvaten in de longen
C
Beschadiging van de bronchiën
D
Hetzelfde als COPD
Slide 8 - Quiz
Astma
COPD
Long-emfyseem
Gezonde luchtwegen
Gezonde longblaasjes
Slide 9 - Drag question
Hoe hebben planten zich aan een droge omgeving aangepast?
A
Dikke bladeren, veel huidmondjes
B
Dunne bladeren, veel huidmondjes
C
Dikke bladeren, weinig huidmondjes
D
Dunne bladeren, weinig huidmondjes
Slide 10 - Quiz
Welke stof wordt via de huidmondjes opgenomen?
A
Koolstofdioxide
B
Mineralen
C
Water
D
Suikers
Slide 11 - Quiz
In een gematigd klimaat zijn overdag de huidmondjes open en 's nachts dicht
A
goed
B
fout
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Waardoor koelt je lichaam af als je zweet?
A
Zweet is koud
B
Voor verdamping van zweet is warmte nodig; die komt uit je huid
C
In zweet zitten allerlei stoffen die je huid koud maken
D
Zout in zweet vormt een laagje op je huid
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Video
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Via welke drie organen raakt het lichaam water kwijt?
A
Hart, longen, darmen
B
Longen, huid, nieren
C
Nieren, darmen, longen
D
Lever, nieren, longen.
Slide 19 - Quiz
Nieren
Slide 20 - Mind map
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Bevinden de nieren zich onder of boven het middenrif ?
A
onder
B
boven
Slide 24 - Quiz
Wanneer iemands nieren niet goed werken, dan moet deze persoon worden
A
gedottert
B
gedialiseerd
C
gereanimeerd
D
gesteriliseerd
Slide 25 - Quiz
Hoe vaak op een dag passeert je bloed je nieren?
A
100x
B
150x
C
200x
D
250x
Slide 26 - Quiz
Welke functies hebben je nieren níét?
A
Filteren van het bloed
B
Produceren van hormonen (bijnieren)
C
Vormen van Urine
D
Vorming van zouten
Slide 27 - Quiz
Als je veel hebt gedronken, maken de nieren... urine aan, deze urine is dan … van kleur
A
veel, donkergeel
B
weinig, donkergeel
C
veel, lichtgeel
D
weinig, lichtgeel
Slide 28 - Quiz
Wat halen je nieren niet uit je bloed?
A
Ureum
B
Hormonen
C
Water
D
Glucose
Slide 29 - Quiz
Waar zit het gezuiverde bloed na de nieren in?
A
nierslagader
B
nierader
Slide 30 - Quiz
Van welke bloeddeeltjes worden er meer gemaakt als de nieren EPO afgeven?
A
bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen
Slide 31 - Quiz
nefronen zijn:
A
plaatsen in de nieren waar het bloed gefilterd wordt
B
plaatsen in het bloed waar afvalstoffen worden afgegeven aan de blaas
C
kleine buisjes naar de blaas
Slide 32 - Quiz
In de nieren worden verschillende stoffen uit het bloed verwijderd en met de urine uitgescheiden. Hiernaast wordt onder andere een nier weergegeven. Welke letter geeft een plaats aan waar urine stroomt?
P is een slagader
Q is een ader
R is de urineleider, die brengt urine van de nier naar de blaas