leçon 43

leçon 34_fa1

Bonjour!

Le programme:

        Aujourd'hui (=vandaag) :

• Réviser les prépositions
• Pratiquer la lecture (lezen)
• Apprendre l'imparfait

leçon 43

à

en

au

aux

Italie

Bruxelles

Pays-Bas

Portugal

Paris

États-Unis

Maroc

Allemagne

Résumé

• À =  dorp en steden
• En = continenten en vr. landen
• Au = mannelijke landen
• Aux = landen meervoud

Bravoure

Hoofstuk 5 > 5. 2 > exercices 28 + 29

Klaar met lezen? Oefen met de woordenschat op StudyGo (5-1 F-N + 5-3 N-F)

In welke tijd staan ​​de werkwoorden?

Imparfait (onvoltooid verleden tijd)

Supplément, page 48: we gebruiken de imparfait alleen oom een gewoonte of een toestand in het verleden tijd te beschriven.

De imparfait bestaat uit:

•  een stam
• een uitgang

Hoe maak je de imparfait? (1)

de stam

• bedenk de nous-vorm van de présent

• haal  –ons eraf

                  Enige uitzondering: bij être gebruik je ét- als stam 

Hoe maak je de imparfait (2)

de uitgang

je                  -ais
tu                 -ais
il/elle/on   -ait
nous           -ions
vous           -iez
ils/elles    -aient

Imparfait: un exemple

regarder => nous regardons => stam = regard

Nu nog de goede uitgang bij de gevraagde vorm.

 tu regardais

 nous regardions

 ils regardaient

Supplément, page 48

Exercice A

Exercice A page 48

• 1. écoutons
• 2. écout
• 3. j'écoutais = ik luisterde, ik zat te luisteren
•  tu écoutais
•  il - elle écoutait
•  nous écoutions
•  vous écoutiez
•  ils - elles écoutaient

Les devoirs:

• Apprendre: StudyGo 1-4 F-N + supplément pages 45-48
• Faire: Bravoure > Hoofdstuk 5 > 5.2 > 25 + 26 + 27 + 30