This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Goedemorgen!!
Nederlands E&O jaar 2
Dinsdag 12 oktober
Slide 1 - Slide
Planning
- Absentie
- Uitleg Hoofdstuk 4 Signaalwoorden
- Theorievragen examen quizvorm
- Zelfstandig aan het werk
- Afsluiten
Slide 2 - Slide
Uitleg Hoofdstuk 4
Slide 3 - Slide
\
Om een tekst beter te begrijpen wordt de samenhang in een tekst verduidelijkt met signaalwoorden, die we ook wel verbindingswoorden noemen. Signaalwoorden verbinden zinnen en alinea's met elkaar.
Slide 4 - Slide
3F studenten
Deze vier verbanden zijn voor 2F en 3F, maar 3F heeft er meer:
- doel/middel
- tegenstelling
- vergelijking
- oorzaak/gevolg
- probleem/oplossing
- voorwaarde
- samenvatting/conclusie
Kijk bij de theorie van Hoofdstuk 4 in Taalblokken, Voorbeeld en theorie, bolletje 3.
Slide 5 - Slide
Opsomming
In de supermarkt koop ik eieren, melk en brood.
Als ik op vakantie ga neem ik een zwembroek, tandenborstel en handdoek mee. Ook neem ik mijn telefoon mee.
Opsomming
Slide 6 - Slide
Een voorbeeld of een toelichting geven.
Ik heb alle examens van Nederlands al gemaakt, onder andere schrijven en lezen.
Met een opleiding handel kun je verschillende kanten op. Bijvoorbeeld, verkoopspecialist of manager retail.
Voorbeeld/Toelichting
Slide 7 - Slide
Een ander verband: reden (iemand doet een uitspraak en geeft een reden).
Ik ga vanmiddag naar de kapper (uitspraak), want mijn haar is veel te lang (reden).
Ik ga niet met het vliegtuig (uitspraak), omdat ik hoogtevrees heb (reden).
'Want' en 'omdat' zijn signaalwoorden.
Reden
Slide 8 - Slide
Volgorde van tijd:
Eerst ga ik ontbijten. Daarna stap ik onder de douche. Ten slotte kleed ik mij aan.
Wat als je de signaalwoorden niet gebruikt:
Ik ga ontbijten. Ik stap onder de douche. Ik kleed mij aan ....
Volgorde
Slide 9 - Slide
Theorie examen
Slide 10 - Slide
Welke TEKSTDOELEN ken je?
Slide 11 - Open question
Tekst
Informeren
Overtuigen
Instrueren
Verkiezingsaffiche
Reclame-folder
Handleiding
Krantenartikel
Geboortekaartje
Slide 12 - Drag question
Wat is de juiste volgorde van een tekstindeling?
A
Inleiding, middenstuk met eventueel tussenkopjes, slot
B
Inleiding, slot, middenstuk
C
Titel, inleiding, middenstuk met eventueel tussenkopjes, slot
Slide 13 - Quiz
Op welk tekstverband wijzen de
signaalwoorden want en omdat?
A
opsomming
B
voorbeeld
C
volgorde
D
reden
Slide 14 - Quiz
Om welk tekstverband gaat het hier?
Ik kreeg een hapje en een drankje.
A
reden
B
opsomming
C
voorbeeld
D
volgorde
Slide 15 - Quiz
In welke zin wijzen de signaalwoorden
op een volgorde in tijd?
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin.
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.
Slide 16 - Quiz
Ik doe graag actieve dingen in mijn vrije tijd, zoals fietsen.
Welk tekstverband zie je?
A
Voorbeeld
B
Opsomming
C
Reden
D
Volgorde
Slide 17 - Quiz
Opdracht 1: lees de tekst en beantwoord daarna vragen
Slide 18 - Slide
Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
eerst-toen
B
aan - met
C
toen - haal
D
ze-aan
Slide 19 - Quiz
Je leest een tekst met een oproep om te demonstreren. Wat is het tekstdoel van deze tekst?
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen/overhalen
Slide 20 - Quiz
Je leest een nieuwsbericht over het instorten van een brug. Wat is het tekstdoel van deze tekst?
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen/overhalen
Slide 21 - Quiz
Zelfstandig aan het werk
Je maakt een begin met oefenexamen 2018-2019 in Taalblokken.
Als je de oefenvragen van aanpak examen nog niet gemaakt hebt, dan maak je die eerst!
Slide 22 - Slide
Afsluiten
Volgende les week 43 (volgende week geen les vakantie):