BV2.19a Waarnemingen beschrijven - Nederlands

Start

Rapporteren - combinatie vakkennis en taalbeheersing Nederlands


Vandaag: objectief waarnemingen beschrijven


eerst theorie, daarna oefening

1 / 14
next
Slide 1: Slide
Nederlands en EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Start

Rapporteren - combinatie vakkennis en taalbeheersing Nederlands


Vandaag: objectief waarnemingen beschrijven


eerst theorie, daarna oefening

Slide 1 - Slide

Objectief

Beschrijf de feiten, niet jouw mening of vermoedens, begin met:

"ik zag, ik rook, ik hoorde"


Verkeerd voorbeeld: "de ruit is ingeslagen met een steen"

Correct voorbeeld:  "ik zag dat de ruit kapot was, dat overal scherven lagen en ik zag een baksteen liggen"

Slide 2 - Slide

Toch je eigen vermoeden?

Dan beschrijf je eerst de feiten. Daarna schrijf je "kennelijk of vermoedelijk was de ruit ingegooid met de steen"


Dan laat je duidelijk zien dat dat jouw persoonlijke vermoeden is.

Slide 3 - Slide

Eenduidig

Uit de tekst blijkt duidelijk om welke persoon het gaat, op welk tijdstip en op welke locatie, liefst uit iedere zin!



Slide 4 - Slide

waarom objectief en eenduidig?

Slide 5 - Mind map

waarom?

objectieve en eenduidige beschrijving van jouw waarneming is van essentieel belang voor de opsporing van verdachten en/of het onderbouwen van een juridische procedure



Slide 6 - Slide

en ook:

Kwaliteit bewijslast!


Objectief en eenduidig, zodat iedereen jouw waarneming op dezelfde manier leest en er geen discussie kan ontstaan over wat jij hebt waargenomen.

Slide 7 - Slide

Oefening

Je krijgt een werkblad met daarop een aantal beschrijvingen.

Geef met een X-je achter iedere beschrijving aan of deze objectief of subjectief is.

Schrijf in het laatste veld hoe je de beschrijving specifieker kunt maken.


In tweetallen, 10 minuten.

timer
15:00
timer
10:00

Slide 8 - Slide

Uitwerking:

1. groot - subjectief - afmetingen

2. prachtig - subjectief - stel auto: merk, type, model, kleur, kenteken etc.

3. Oranje - objectief - donker of licht/pastel of neon

4. Hout - objectief - licht/donker of soort

5. 25 graden - objectief - n.v.t.

6. Lomp uiterlijk - subjectief - gezet postuur, lengte + geschat gewicht

7. Donker - subjectief - hoe ver zicht, of kleur

8. Snel - subjectief - km/u


Slide 9 - Slide

9. Dik - subjectief - lengte/gewicht

10. Vies - subjectief - beschrijving geur, vlekken etc.

11. 1.80 cm - objectief - n.v.t.

12. Klein - subjectief - afmetingen

13. Sportief - subjectief - afmetingen/type etc.

14. 4 x 4 meter - objectief - n.v.t.

15. een dikke auto - subjectief - merk, type, model, kleur, kenteken etc.

16. een knap meisje - subjectief - persoonsbeschrijving

17. koud - subjectief - temperatuur

18. 15 centimeter - objectief - n.v.t.

19. warm - subjectief - temperatuur

20. een gezellige boel - subjectief - beschrijving situatie

Slide 10 - Slide

opdracht


kijk naar deze video en beschrijf wat je ziet en hoort, op objectieve en
eenduidige wijze:



Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Klassikaal bespreken

- wat heb je gezien?

- wat heb je gehoord?

- wat is je verder opgevallen?

Slide 13 - Slide

Evaluatie

Wat ging goed?

wat heeft aandacht nodig?

volgende keer? persoonsbeschrijving


feedback voor docent?

feedback aan klas?

Slide 14 - Slide