2.1 Interbellum en Tweede wereldoorlog (1918-1945)

2.1 Interbellum en Tweede Wereldoorlog 
(1918-1945)
Wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme en welke gevolgen had dit voor Duitsland en Europa (1918-1945)? 

1 / 42
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

2.1 Interbellum en Tweede Wereldoorlog 
(1918-1945)
Wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme en welke gevolgen had dit voor Duitsland en Europa (1918-1945)? 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen:
  • waardoor de Duitse democratie na de Eerste Wereldoorlog wankel was.
  • hoe en waardoor de nazi’s aan de macht kwamen.
  • hoe nazi-Duitsland werd bestuurd.
  • hoe de Tweede Wereldoorlog ontstond en wat er gebeurde in landen onder Duitse heerschappij .

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

Op aandringen legerleiding omdat leger geen verantwoordelijkheid wil dragen voor nederlaag WOI. Max von Baden start onderhandelingen

Slide 6 - Slide

In Kiel breekt opstand uit, die overslaat naar arbeiders en soldaten in heel Duitsland, eisen sociale en politieke hervormingen. Friedrich Ebert sociaaldemocraat volgt Max von Baden op. 9 nov Keizer treedt af, Ebert wordt rijkskanselier

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

democratische republiek wankel, van 1920-1933 15 verschillende regeringen. 

Slide 9 - Slide

132 miljard goudmark

Slide 10 - Slide

Om politiek en economisch weer aansluiting te vinden met Europa, komt Duitsland tegemoet aan Franse veiligheidwensen. In het Verdrag van Locarno in 1925 stemt Duitsland definitief in met de westelijke landsgrenzen zoals vastgelegd in het Verdrag van Versailles. Elzas-Lotharingen hoort definitief bij Frankrijk. Frankrijk, België en Duitsland sluiten ook een niet-aanvalsverdrag. De politieke relatie met Frankrijk ontspant. In 1926 treden de Duitsers toe tot de Volkerenbond. Duitsland mag weer meedoen in de wereld. We noemen dit aanpassingspolitiek.
Republiek van Weimar
Extremist
Verdrag van Versailles
Dolkstootlegende
Dawesplan
iemand die tot het uiterste gaat 

vredesverdrag waarmee de Eerste Wereldoorlog werd afgesloten (1919) 
 

plan met Amerikaanse leningen aan Duitsland voor economisch herstel (vanaf 1924) 

onjuiste complottheorie dat Duitsland de Eerste Wereldoorlog niet had verloren, maar ten onder was gegaan door het verraad van democratische leiders, socialistische arbeiders en soldaten 

Duitse democratische republiek (1919-1933)

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

a. Noem twee grote politieke veranderingen in Duitsland in 1918 en 1919.
b. Noem twee oorzaken waardoor de basis onder de Duitse democratie wankel was.
c. Verklaar de naam Republiek van Weimar.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

a. Noem twee redenen waardoor in 1919 een groot deel van de Duitse bevolking zijn vertrouwen in de democratie verloor.
b. Leg uit wat de dolkstootlegende inhield.
c. Noem drie redenen waardoor regeringen van de Weimarrepubliek vanaf 1920 niet krachtig regeerden.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

a Noem twee oorzaken waardoor de Duitse economie na de oorlog niet goed op gang kwam.
b. In 1923 bezetten de Fransen het Roergebied, noem daarvan: de oorzaak, een direct gevolg, een indirect gevolg voor de economie en de politiek.
c Vanaf 1924 bloeide de Duitse economie op, noem 2 oorzaken hiervan.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

1923 Hitler probeert via een gewapende opstand de macht te grijpen naar voorbeeld van Mussolini, Bierkellerputsch. Poging faalt en hij wordt gearresteerd en zit een jaar gevangen, daar schijft hij een boek Mein Kampf (mijn strijd)

Slide 17 - Slide

Extreem nationalisme en kritiekloze gehoorzaamheid aan de leider zijn belangrijke hoekstenen van het nazistische gedachtengoed. Ook rassenleer is onlosmakelijk met het nationaalsocialisme verbonden. Het Arische ras zou volgens aanhangers zijn voorbestemd om ‘minderwaardige’ rassen te overheersen. Het Duitse ras moest beschermd worden tegen 'onzuivere elementen'. ‘Buitenstaanders’ zoals Joden, Sinti, Roma, homoseksuelen, gehandicapten en politieke tegenstanders pasten niet in de Volksgemeinschaft. Daarin is alleen plaats voor ‘biologisch waardevolle’ of ‘raszuivere’ Duitsers.

Slide 18 - Slide

In januari 1933 benoemt president Von Hindenburg Adolf Hitler tot rijkskanselier. De conservatieve elite wil de populariteit van Hitler gebruiken om zelf de macht te kunnen veroveren. Hitler treedt met twee nationaalsocialistische ministers toe tot de regering. De elite komt bedrogen uit: binnen twee maanden verovert de NSDAP de alleenheerschappij in Duitsland.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Volksgemeinschaft
Paramilitair
op militair lijkend
volksgemeenschap 

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Eind 1929 ontstond in Duitsland een economische crisis. Noem daarvan :
een oorzaak
een sociaal gevolg en
een politiek gevolg

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Gebruik bronnen 1 en 2 (blz 54)
Leg een verband tussen de werkloosheidsaantallen en de aanhang van de nazi's van 1924 tot in 1933.

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

a. Toon aan dat Hitler een antisemiet was.
b. Noem drie beloften die Hitler aan de Duitsers deed.
c. Noem naast de beloften van Hitler nog twee oorzaken waardoor de NSDAP uitgroeide tot een massaorganisatie

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

(zie ook paragrafen 9.2 - 9.4 handboek)
Leg een verband tussen de machtsovernamen van de nazi's in Duitsland en de kenmerkende aspecten:
a de crisis van het wereldkapitalisme
b de rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie, en
c het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

a. Beschrijf hoe Hitler regeringsleider werd.
b. Beschrijf hoe Hitler de Rijksdagbrand in twee stappen gebruikte om de dictatuur te vestigen.

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Gebruik de tekst 'Het verhaal van Potsdam' en afb. 2.6
De dag van Potsdam moest continuïteit met de traditie van het keizerrijk uitdrukken. Ontleen daarvan een voorbeeld aan de foto en de tekst.

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

In 1933 begonnen de nazi's met de nazificatie van de samenleving. Geef aan:
a. met twee voorbeelden, op welke wijze ze dat deden.
b. wie daarvan slachtoffer werden en
c. waarom de nazi's lang steun kregen van de bevolking.

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

a. Leg uit dat de Conferentie van München in 1938 een hoogtepunt was van de appeasementpolitiek.
b. Noem een gebeurtenis die het mislukken van de appeasementpolitiek aantoonde

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

a. Maak met twee voorbeelden duidelijk dat de nazi's hun totalitaire systeem ook in de bezette gebieden invoerden.
b. Beschrijf twee stappen waarin de Jodenvervolging plaatsvond in de bezette gebieden.
c. Beschrijf de onvrijwillige inzet van burgers uit de bezetten gebieden in de Duitse oorlogsvoering.

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Gebruik afbeelding 2.11 blz 43 en blz 126 in het handboek.
Stel vast wanneer ongeveer dit affiche gemaakt is.

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Zie ook paragrafen 9.3, 9.5, 9.6 en 9.7 in het handboek.
Leg een verband tussen de Duitse bezetting van Nederland en de volgende KA:
a het voeren van een wereldoorlog
b het in praktijk brengen van een totalitaire ideologie en
c racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden.

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Noteer de nummers van de volgende 10 feiten in juiste volgorde van vroeger naar later:
1 begin van WO II 7 Het Dawesplan treedt in werking.
2 beurskracht in New York 8 Het verdrag van Versailles wordt ondertekend
3 Conferentie van München 9 Hitler wordt kanselier
4 De Machtigingswet wordt aangenomen. 10 Rijksdagbrand
5 De Republiek van Weimar wordt gesticht.
6 Einde van WO II

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Begrippen uit deze les:
- extremist: iemand die tot het uiterste gaat  
- Dawesplan: plan met Amerikaanse leningen aan Duitsland voor economisch herstel (vanaf 1924) 
- verdrag van Versailles: vredesverdrag waarmee de Eerste Wereldoorlog werd afgesloten (1919) 
- - dolkstootlegende: onjuiste complottheorie dat Duitsland de Eerste Wereldoorlog niet had verloren, maar ten onder was gegaan door het verraad van democratische leiders en socialistische arbeiders en soldaten 
- volksgemeinschaft: volksgemeenschap 
- nazificatie; opbouw van de nazidictatuur  
- paramilitair; op militair lijkend 

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Begrippen uit deze les:
- Conferentie van München: bijeenkomst van de regeringsleiders Hitler, Mussolini, Chamberlain en Daladier (Frankrijk), waarin de laatste twee toestemden in de Duitse annexatie van Sudetenland in Tsjecho-Slowakije (1938)   
- Machtigingswet; noodwet die de nazi's de absolute macht gaf en democratie van de Republiek van Weimar beëindigde (23 maart 1933)  
- Rijksdagbrand: aangestoken brand van het Duitse parlementsgebouw (27 februari 1933)  
- Republiek van Weimar: Duitse democratische republiek (1919-1933)  
- Duitse inval in Polen: aanleiding voor de Tweede Wereldoorlog (1 september 1939)  

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 41 - Open question

This item has no instructions


Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 42 - Open question

This item has no instructions