1.6.1 Je kunt beschrijven hoe een reductiedeling (meiose) verloopt, wat het doel van de meiose is en wat de kenmerken ervan zijn.
1.6.2 Je kunt de verschillen in de bouw van zaadcellen en eicellen noemen.
1.6.3 Je kunt beschrijven hoe geslachtschromosomen het geslacht van een mens bepalen.
De ene helft van jouw erfelijke eigenschappen heb je van je moeder gekregen, de andere helft van je vader. Deze erfelijke eigenschappen worden doorgegeven via geslachtscellen. De celdeling bij geslachtscellen gaat anders dan de gewone celdeling.