MM Leerjaar 2 - Par 3.4 Meer mensen krijgen inspraak 1/2
Burgers en stoommachines
Werken en wonen in de stad
1. De industriële revolutie.
2. Leven in een industriestad
3. Arbeiders gaan samenwerken
4. Meer mensen krijgen inspraak
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Burgers en stoommachines
Werken en wonen in de stad
1. De industriële revolutie.
2. Leven in een industriestad
3. Arbeiders gaan samenwerken
4. Meer mensen krijgen inspraak
Slide 1 - Slide
- Uitleggen wat er
veranderde door de
grondwet van 1848.
- Uitleggen wat
vrouwen wilden
veranderen.
- Beschrijven op
welke manier NL
democrat. werd.
LEERDOELEN
Na deze les kun je maken:
LB 3.4
Slide 2 - Slide
Gebruik de kaart!
A) Welk land wordt in 1830 onafhankelijk?
Bonus: van welk land?
B) Welk jaar zou
je het 'rampjaar'
van Europa
kunnen noemen?
Slide 3 - Mind map
Revolutiejaar 1848
>1845: Armoede!
Aardappeloogst: schimmel
Graanoogst: muizenplagen
Dus:
Honger
onrust
opstanden
In Parijs breekt een revolutie uit die zich verspreid door Europa.
Slide 4 - Slide
Koning Willem II
en minister Thorbecke
Grondwet van 1848.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Maak de tekst kloppend door telkens de juiste keuze te maken.
Een beschrijving van gebeurtenissen in het jaar 1848:
Het jaar 1848 was een onrustig jaar in Europa.
In Frankrijk werd de koning zelfs afgezet.
Koning was bang dat dit ook in Nederland kon gebeuren.
Hij gaf de leider van de opdracht om de grondwet te veranderen.
Willem II
Willem III
socialisten
liberalen
Slide 7 - Drag question
In 1848 veranderde Thorbecke in opdracht van de koning de grondwet.
Wat was GEEN verandering in de grondwet van 1848?
A
koning kreeg
minder macht
B
parlement kreeg
meer macht
C
ministers kregen minder macht
D
koning werd onschendbaar
Slide 8 - Quiz
Hoe zag het bestuur
van Nederland er
vanaf 1848* uit?
*de meeste onderdelen zijn vandaag nog steeds geldig
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Hoe zag het bestuur
van Nederland er
vanaf 1848* uit?
PAAR VRAAGJES...
*de meeste onderdelen zijn vandaag nog steeds geldig
Slide 16 - Slide
Het parlement bestaat uit:
A
De Eerste Kamer en Provinciale staten
B
De Eerste en
Tweede Kamer
C
De Tweede Kamer en Provinciale staten
D
De Tweede Kamer en
het kiescollege
Slide 17 - Quiz
Vóór 1848 was de koning:
A
Staatshoofd
en minister
B
Regeringsleider
en minister
C
Staatshoofd en regeringsleider
D
Geen van allen
Slide 18 - Quiz
Wie was ná 1848 de regeringsleider?
A
De Minister-President
B
Het Parlement
C
De Koning
D
Het Kabinet
Slide 19 - Quiz
Wat is het censuskiesrecht?
A
Dat alleen rijke mensen mogen stemmen
B
Dat de koning kiest welke mensen mogen stemmen
C
Dat alleen arbeiders stemrecht hebben
D
Dat alleen katholieken stemrecht hebben
Slide 20 - Quiz
Geschiedenis van
de grondwet
Grondwet van 1848.
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
- Uitleggen wat er
veranderde door de
grondwet van 1848.
- Uitleggen wat
vrouwen wilden
veranderen.
- Beschrijven op
welke manier NL
democrat. werd.
LEERDOELEN
Nu kun je maken:
LB 3.4
Wil je meer leren? Maak:
LB Hoofdstuk 4!
Slide 23 - Slide
Vul de gaten
Net als veel andere Europese landen vanaf 1815 was Nederland een constitutionelemonarchie waarin de koning zich moest houden aan de grondwet. De ministers moesten gehoorzamen aan de koning die veel macht had. Het parlement had weinig rechten.
De liberalen streefden naar meer invloed in de politiek. Door opstanden in Europaen Amsterdamkregen burgers meer invloed in de politiek. In 1848liet koning Willem II de liberaalThorbecke een nieuwe grondwet opstellen. Zo kreeg Nederland een parlementair stelsel waarin het parlement dehoogste macht had.
parlementair
1815
1848
constitutionele
Europa
grondwet
hoogste macht
invloed
liberaal
macht
ministers
parlement
Slide 24 - Drag question
Welke 4 zinnen passen het beste
bij de grondwet van 1848?
De burgers kregen
nu meer rechten
De burgers kregen vrijheid van meningsuiting
De koning verbood
verdere onrust in Europa
De rechten van de koning worden uitgebreid
De rijke burgers mochten niet meer stemmen
Iedereen kreeg het
recht op bezit
Voor de grondwet was iedereen voortaan gelijk
Slide 25 - Drag question
Stel een vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.