H2.3 - Hefbomen

H2.3 - Hefbomen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H2.3 - Hefbomen

Slide 1 - Slide

Deze les
  • Bespreken we het huiswerk. (20 min)
  • Bekijken we de leerdoelen van paragraaf 2.3 + introductiefilmpje. (3 min)
  • Proef 2 (30 min)
  • Aan het werk met de paragraaf. (20 min)

Slide 2 - Slide

Bespreken huiswerk

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • De leerling kan het principe van hefbomen uitleggen
  • De leerling kan uitleggen wat het "moment' betekent.
  • De leerling kan het moment uitrekenen.
  • De leerling kan meerdere momenten met elkaar vergelijken. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Noem voorbeelden van hefbomen

Slide 6 - Mind map

Practicum 
Proef 2

Slide 7 - Slide

Paragraaf 2.3 Hefbomen
  • Lees H2.3  tot aan de momentenwet
  • Maak vraag 1 + 2
  • "speel" het spel in de link hiernaast
  • Lees de rest van de paragraaf af (let vooral goed op de voorbeelden)
  • Maak vraag 3 t/m 6 (huiswerk)
timer
20:00

Slide 8 - Slide

Welk voorwerp is een hefboom?

Slide 9 - Drag question

Uitleg hefbomen

Slide 10 - Slide

Paragraaf 2.3 Hefbomen
Veel krachten om ons heen zijn veel te groot om te overbruggen. Om die kracht toch te kunnen leveren maken we gebruik van hefbomen. 

Slide 11 - Slide

Paragraaf 2.3 Hefbomen
Het basisprincipe van een hefboom is:
               "Wat je wint aan kracht, verlies je aan afstand."

Je hoeft minder kracht te leveren, maar je moet daarvoor wel meer afstand afleggen. 

Slide 12 - Slide

Paragraaf 2.3 Hefbomen
Bij een hefboom kijken we dus naar 2 dingen: De kracht die je levert en de lengte van de arm. Samen zorgen deze 2 grootheden voor een "moment". 



Slide 13 - Slide

De arm r is de loodrechte afstand tussen de werklijn van de kracht en het draaipunt.

Slide 14 - Slide

Moment - Moment
2
3
1

Slide 15 - Slide

Stelling:
Hefbomen hebben altijd een draaipunt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Wat je wint aan kracht
A
win je aan afstand
B
verlies je aan afstand
C
win je aan moment
D
verlies je aan moment

Slide 17 - Quiz

Paragraaf 2.3 Hefbomen
Soms heb je te maken met meerdere momenten. Deze momenten kunnen we dan met elkaar vergelijken. 
Bij een evenwicht zijn de momenten aan beide kanten van het draaipunt gelijk. 


M1=M2
F1r1=F2r2

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Bereken de kracht die wordt uitgeoefend op het deksel

Slide 20 - Slide

Bereken de kracht die wordt uitgeoefend op het deksel

Slide 21 - Open question

Welke bewering over hefbomen is juist?
A
De kracht is het grootst bij de korte kant van de hefboom
B
De kracht is even groot bij de korte en de lange kant van de hefboom
C
De kracht is het grootst bij de lange kant van de hefboom

Slide 22 - Quiz

Wanneer is een hefboom in evenwicht?
A
Als het moment rechts groter is dan het moment links.
B
Als het moment rechts even groot is als het moment links.
C
Als het moment rechts kleiner is dan het moment links.
D
Een hefboom is nooit in evenwicht.

Slide 23 - Quiz

Bereken met de hefboomregel of de hefboom hiernaast in evenwicht is.
A
A. Er is evenwicht
B
B. Het moment links is groter
C
C. Het moment rechts is groter

Slide 24 - Quiz

In welke stand is het moment het grootst?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 25 - Quiz

Het moment van de spierkracht is
A
0,46 Nm
B
0,56 Nm
C
52 Nm
D
5,7 Nm

Slide 26 - Quiz

De momentenwet
De som van de momenten linksom = de som van de momenten rechtsom (dan is er evenwicht)

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Deze kracht is dan tweemaal:

Slide 29 - Open question

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Ga aan de slag met H2.3 - 1, 2, 3, 4, 6, 

Hoe? Je mag fluisterend overleggen.

Hoe lang? Tot het einde van de les.

Klaar? Maak de rest van de opdrachten van H2.2

Slide 30 - Slide