De aantrekkingskracht van de maan werkt voornamelijk in de grote oceanen en is het
sterkst rond de evenaar. In die regio’s zijn de getijdekrachten het grootst en kan het
water zich het makkelijkst verplaatsen. In binnenzeeën is te weinig water dat kan
worden aangetrokken door de maan. Zelfs in de grootste binnenzee ter wereld, de
Middellandse Zee, is het getijdeverschil nergens groter dan 50 cm. Er is daar te weinig
water en de Straat van Gibraltar is te nauw om
genoeg water vanuit de oceaan naar de
Middellandse Zee te laten stromen. De
Noordzee is relatief klein, maar goed
verbonden met de Atlantische Oceaan. Vanuit
de Atlantische Oceaan komen twee
getijdegolven de Noordzee in: via het Kanaal
en via het noorden van Schotland. De vloedgolf
doet er 12 uur over om vanuit het noorden van
Schotland bij het zuiden van Engeland te
komen. Daar komt hij samen met de vloedgolf
uit het Kanaal. Vanaf daar reist het water langs
de kust van Nederland in een draaibeweging
tegen de klok in door de Noordzee. De
vloedgolf doet er 12 uur over om van Vlissingen
naar de Duitse Bocht te komen. In Den Helder
zijn de getijden daardoor tegengesteld aan die
in Vlissingen. De getijden in Nederland lopen
24 tot 36 uur achter op het getij in de oceaan.