Reading Skills - Exam training

Reading Skills
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Reading Skills

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

The golden rules to remember for reading tests

Slide 4 - Slide

Rule # 1
If you fully understand the question, 
you will probably be able to answer it correctly

Slide 5 - Slide

Rule # 2
Ask yourself:
"Waar staat mijn antwoord in de tekst?"

If you can't answer this question, you will probably answer wrong!

Slide 6 - Slide

Rule # 3
If you look up every word you don't understand,
you will probably run out of time!
Wat zijn belangrijke woorden:
  • Signaalwoorden: but, however, therefore, hence, secondly, on the contrary
  • Woorden met 'lading': shockingly, amazingly
  • Woorden met meer dan één betekenis: strike (lightning, strike the ball, on strike, strike a pose), current (current affairs, electricity current, ocean currents)
  • Positief/negatief woorden

Slide 7 - Slide

Rule # 4
ELZA: Eerste en Laatste Zin van de Alinea
Often the answer can be found in the first 2 (topic sentence(s) or the last 2 (conclusion/summary) sentences of the paragraph!

Slide 8 - Slide

Rule # 5
Open vragen beantwoordt je in het Nederlands. 
Een open vraag antwoorden in het Engels = meteen FOUT
Uitzondering: Citeer vragen beantwoordt je in het Engels.

Slide 9 - Slide

Rule # 6 - Bij Open Vragen:
  •  Zorg dat je de volledige vraag beantwoord en geef een compleet antwoord! Eén of twee woord antwoorden is vaak onvoldoende om te begrijpen wat je bedoelt. Zorg dat wat je wilt zeggen er ook daadwerkelijk staat!
  • Bij het geven van meer dan één antwoord, alleen de eerste antwoord woord goedgekeurd
  • Hoofdletters en punten zijn niet overbodig. Schrijf netjes.

Slide 10 - Slide

Rule # 7
Bij meerkeuze antwoorden kruis een foute antwoord goed door en zorg dat het duidelijk is wat het goede antwoord is!

Onduidelijk/twee antwoorden = meteen FOUT

Slide 11 - Slide

Rule # 8
Twijfel niet aan jezelf. 

Blijf bij je eerste antwoord MAAR let op het volgende

Slide 12 - Slide

How to tackle reading comprehension
Four Steps:

Step #1 - Oriëntatie

Step #2 - Lees en begrijp de vraag (+ moeilijke woorden opzoeken)

Step #3 - Leesstrategiën toepassen (+ moeilijke woorden opzoeken)

Step #4 - Beantwoord de vraag 

Slide 13 - Slide

Step #1: Orientation
Letters
Title
Picture
Source 
Author
Result: figure out what is the main idea of the text!


Slide 14 - Slide

Step #2: Read and understand the question
If there are words you don't know in the questions, there is a big chance you will answer wrong.
  • Use your dictionary NOW! (write down the meaning of the word and look at all the meanings given for the word you looked up)
  • Determine where you should be searching in the text (read the question e.g. paragraph 4, the whole text?

Slide 15 - Slide

Step #3: Apply Reading Strategies
  • With a highlighter, highlight all the SIGNAL WORDS

Then apply the right reading strategy:
  • Intensive reading: Read and understand the entire text/paragraph without missing a word
  • Scanning: Fast reading. Get the main idea of the piece of text. Understand about 50% of the text.
  • Skimming: Looking for a specific fact/name/figure/number/percentage

Slide 16 - Slide

Step #4: Answer the question
  • Discard/scratch the answers that are definitely WRONG/BOGUS/NOT 100% correct answers
  • Focus on the one or two answers that seem most correct. 
  • Choose the correct answer (vermomming/disguised answer mostly synonyms of what you read in the text)

Slide 17 - Slide

Dealing with unknown words
If you look up every word you don't know, you will run out of time.
Most of the time with a little bit of thinking, you can find the meaning.
When using a dictionary, don't forget to write down the meaning of the words looked up
If you still can't understand the word you looked up - use an NL-NL dictionary to look up the meaning

Slide 18 - Slide



Yes use it:

  • For the title
  • For the question
  • If you don't understand a piece of text/ sentence without it


Nope - Keep it closed:

  • For every word you don't know - use the context
  • For every single sentence
When to use a dictionary

Slide 19 - Slide

Summary of the tips and tricks pt1
 De vragen staan op volgorde in de tekst.
 Wel/Niet of Juist/Onjuist vragen staan ook op volgorde in de tekst. (niet genoemd? dan is het antwoord niet/onjuist)
Er is altijd één fout antwoord dat heel erg lijkt op het goede antwoord.
Er is altijd maar EEN goed antwoord. Als je denkt dat er twee goed zijn, kies dan het antwoord dat het vaakst wordt genoemd in de tekst.
Als je niet kan kiezen, bepaal dan welke antwoorden FOUT zijn.
Twijfel niet aan jezelf. Blijf bij je eerste antwoord.
Volg de instructies zoals gegeven.
Schrijf duidelijk.
Open vragen beantwoordt je in het Nederlands. Citeer vragen beantwoordt je in het Engels
  1.  De vragen staan op volgorde in de tekst.
  2. Wel/Niet of Juist/Onjuist vragen staan ook op volgorde in de tekst. (Is het niet genoemd? Dan is het antwoord niet/onjuist)
  3. Er is altijd één fout antwoord dat heel erg lijkt op het goede antwoord.
  4. Er is altijd maar EEN goed antwoord. Als je denkt dat er twee goed zijn, kies dan het antwoord dat het vaakst wordt genoemd in de tekst.
  5. Als je niet kan kiezen, bepaal dan welke antwoorden FOUT zijn.
  6. Volg de instructies zoals gegeven.
  7. Schrijf duidelijk en geef een compleet antwoord (Let op meer-/enkelvoud in je antwoord)
Tips and tricks!

Slide 20 - Slide

Doe precies wat is gevraagd, niet meer niet minder!!!!  (tip - schrijf dit op)

-Antwoord NIET in Engels behalve als je de antwoord exact van de tekst overmoet nemen of moet citeren van de tekst. Geen punten woorden toegekend voor Engelse antwoorden!!!!! 

Slide 21 - Slide

Tips voor oud-eindexamen

-Lees elke vraag twee keer om goed te begrijpen wat je moet doen. Begrijp je de vraag niet, verspil tijd niet aan de vraag, kies de eerste antwoord die goed lijkt en dan  zet een ? ernaast en als er tijd over is, ga terug naar die vraag om je werk te controleren. Zet een - naast antwoord mogelijkheiden die niet goed zijn.

Slide 22 - Slide

Tips voor oud-eindexamen
-Als de vraag luidt ‘schrijf dat woord/die woorden over’, dat betekent dat de antwoord exact van de tekst overgenomen moet worden (citaat/citeeren) en ongeveer 1-4 woorden lang is. En deze antwoorden niet naar het Nederlands vertalen!!!! 

-Lees elke antwoord mogelijkheid goed door en probeer dit goed te begrijpen. 

Slide 23 - Slide

Tips voor oud-eindexamen
-Twee antwoorden geven bij een meerkeuze vraag is meteen een foute antwoord. Geef alleen 1 antwoord. 

-Haakjes om een antwoord is niet duidelijk voor mij of het een goed of fout antwoord is. Kruis de foute antwoord door. Maak het heel duidelijk voor mij zodat ik niet hoeft over na te denken welke is de goede antwoord anders is het gewoon fout. 

Slide 24 - Slide

Tips voor oud-eindexamen
- Schrijf netjes - de examen docent gaat geen moeite doen om antwoorden te ontcijferen.  Is het niet leesbaar dan is het meteen fout.

 - Schrijf compleet zinnen. 1-2 woord antwoorden geeft niet goed aan wat je bedoelt, behalve als er expliciet word gevraag voor een antwoord met alleen 1-2 woorden. 

Slide 25 - Slide

Tips voor oud-eindexamen
- Kijk verder dan je neus lang is met open vragen. Geef liever een uitgebreide antwoord dan een heel onduidelijk korte algemeen antwoord waar niets is uit te halen. Het antwoord moet de kern beantwoorden. Is de kern niet te vinden in je antwoord, dan is het fout. Vaak worden punten voor vaag antwoorden niet toegekend, en dat is heel specifiek gemeld op de antwoordblad. 

Slide 26 - Slide

Tips voor oud-eindexamen
Bij meerkeuze vragen zet - bij de niet goede antwoorden en + / - naast je twijfel antwoorden. Vergeet niet om dit nogmaals te lezen en beantwoorden als er tijd is aan het einde van de toets. 
 

Slide 27 - Slide