This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Lesprogramma
Uitleg Revolutiejaar 1848 en de grondwet.
Werken aan de missie / vragen KA toets.
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
ken je de begrippen grondwet, onschendbaarheid, ministeriële verantwoordelijkheid, parlementair stelsel, klassieke grondrechten en sociale grondrechten.
kun je uitleggen waarom het bestuur in Nederland vanaf 1848 erg veranderd is.
kun je herkennen en uitleggen hoe Nederland vanaf 1848 bestuurd wordt.
kun je beoordelen in hoeverre Nederland een goed functionerende democratie is.
Slide 2 - Slide
1840-1848:
Koning Willem II
Conservatief: geen ruimte voor veranderingen
Regeert, min of meer, als absolute vorst
Moet niets weten van democratie
Moeizame relatie met zijn vader
Slide 3 - Slide
Revolutiejaar
1848
De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"
Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.
Slide 4 - Slide
Paniek bij de vorsten
in heel Europa!
Ook in Den Haag... ...koning Willem II wordt 'in één nacht' liberaal
Slide 5 - Slide
Gevolgen (1)
De leider van de Nederlandse Liberalen: Johan Rudolf Thorbecke maakt een nieuwe grondwet:
Koning is onschendbaar
Ministeriële verantwoordelijkheid
Dit betekent: de ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering (ook: voor de daden van de koning)
Slide 6 - Slide
Gevolgen (2)
Parlementaire democratie(=parlement heeft het laatste woord)
Constitutionele monarchie(=koning moet zich aan de grondwet houden)
Verandering van het parlementaire stelsel ("Hoe wordt het parlement gekozen?", "Wie heeft welke macht?")
Slide 7 - Slide
Nieuwe Grondwet
1848
Slide 8 - Slide
0
Slide 9 - Video
Hoe zag het bestuur
van Nederland er
vanaf 1848* uit?
*de meeste onderdelen zijn vandaag nog steeds geldig
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Monarchie
De koning bepaalt.
Parlementaire democratie
Het parlement bepaalt.
Slide 26 - Slide
Grondrechten
Grondrechten staan Hoofdstuk 1 van de Grondwet (van 1983)
Het belangrijkste onderdeel, het anti-discriminatie-artikel, is Artikel 1
Ze zijn bedacht in een tijd dat grondrechten niet vanzelfsprekend waren.
Er wordt een onderscheid gemaakt in Klassieke- en Sociale grondrechten
Slide 27 - Slide
Klassieke grondrechten
Beschermen ons tegen de overheid.
Geven ons rechten tegen een te machtige overheid.
Staan sinds 1848 in de Grondwet
Klassiek betekent: 'iets van vroeger, maar niet verouderd'
Slide 28 - Slide
bijvoorbeeld:
Artikel 1: Anti-discriminatie artikel
Artikel 2: Wie is Nederlander?
Artikel 4: Kiesrecht
Artikel 7: Vrijheid van meningsuiting
Artikel 8: Recht op vereniging
Artikel 9: Recht op vergadering
Artikel 10: Onaantastbaarheid van de persoonlijke levenssfeer
Artikel 11: Onaantastbaarheid van het lichaam
Artikel 13: Briefgeheim
Slide 29 - Slide
Sociale grondrechten
Plichten van de overheid.
Zorgen voor een goed bestaan.
Zijn pas later (1983) in de Grondwet opgenomen, hoewel ze al eerder bestonden.
Slide 30 - Slide
bijvoorbeeld:
Recht op veilig bestaan
Recht op onderwijs
Recht op gezondheidszorg
Recht op woongelegenheid
Recht op bewoonbaar gebied
Recht op rechtsbijstand
Recht op werk
Slide 31 - Slide
Taken van het parlement
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Hoofdtaken Eerste Kamer
Controleren van de regering (controlerende taak)
Chambre du reflection (Kamer van reflectie = nogmaals, vooral technisch, bekijken van een wetsvoorstel dat al door de Tweede Kamer is goedgekeurd)
Slide 41 - Slide
Hoofdtaken Tweede Kamer
Controleren van de regering (controlerende taak)
Maken van wetten (wetgevende taak)
Slide 42 - Slide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
ken je de begrippen grondwet, onschendbaarheid, ministeriële verantwoordelijkheid, parlementair stelsel, klassieke grondrechten en sociale grondrechten.
kun je uitleggen waarom het bestuur in Nederland vanaf 1848 erg veranderd is.
kun je herkennen en uitleggen hoe Nederland vanaf 1848 bestuurd wordt.
kun je beoordelen in hoeverre Nederland een goed functionerende democratie is.
Slide 43 - Slide
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 44 - Open question
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen
Slide 45 - Open question
De rest van deze les,
wil ik...
de uitleg nog 1 keer bekijken
de theorie op de ELO doornemen
werken aan de missie van thema 14
leren voor de KA toets
vragen stellen over de KA toets
een filmpje kijken (ZML) over de monarchie in Nederland