introductie technologie Disk (les 2)

Telefoons in de bak, alsjeblieft.
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Telefoons in de bak, alsjeblieft.

Slide 1 - Slide

Lezen
We lezen 15 minuten in ons boek.

Schrijf moeilijke woorden in je schrift.
-Zoek op wat het betekent.
-Vraag wat het betekent.


timer
15:00

Slide 2 - Slide

Wat leer ik deze les?

  • Je leert hoe je nieuwe woorden moet gebruiken bij het thema technologie.

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Nieuwe woorden
  • Boek werken
  • Filmpje met vragen
  • Online werken
  • Quizlet

Slide 4 - Slide

Afspraken in de les 


  • Telefoon in de bak.
  • Niet eten.
  • Vraag? Steek je vinger op. Niet roepen!





Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Technologie in je
eigen taal

Slide 7 - Mind map

Technologie
Waar denk je aan?

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Slide

De uitvinding
a invenção
الاختراع
la invención
bulus
izobretenieto
fet'erawi 

Slide 10 - Slide

Wat is een uitvinding?

Slide 11 - Open question

Wat voor uitvindingen ken je van de afgelopen 100 jaar?

Slide 12 - Mind map

Lees de tekst
Uitvinders bedenken vleugels en robot-handen voor mensen
In een grote hal in Japan hebben technische bedrijven al hun nieuwste uitvindingen laten zien. 

Ze hopen dat hun bedenksels het leven op veel manieren gaat veranderen. De robots kunnen namelijk helpen bij allerlei klusjes. 

Bijvoorbeeld dingen bouwen, koken, schoonmaken en mensen verzorgen. 

Verder zijn er nog op afstand bestuurbare robot-handen en een app die je razendsnel alle talen laat spreken. Je ziet het allemaal in de video.

Slide 13 - Slide

Nieuwe woorden

Slide 14 - Slide

het gevaar =
небезпека


iets dat gevaarlijk is 

Radioactieve straling is een gevaar voor de mensheid.


Slide 15 - Slide

Hoeveel? = 
скільки
Hoeveel dagen heeft een week?
Hoeveel water drink jij?
Hoeveel kinderen zitten 
er in de klas?

Slide 16 - Slide

iedereen = кожен

  • alle mensen 
  • zin: Iedereen mag meedoen.
  • zin: Iedereen kijkt naar de tv.
  • zin: De hond blaft naar iedereen.

Slide 17 - Slide

intelligent = розумний
  • als je dingen snel begrijpt en slim bent;
  • hoeft niet altijd te gaan om leren, je kan ook op andere gebieden intelligent zijn (sociaal);
  • Zin: Je kan intelligent zijn op verschillende gebieden. Ik kan goed rekenen en kan zeggen dat ik op rekengebied intelligent ben.

Slide 18 - Slide

heel
kapot = зламаний

Slide 19 - Slide

leeg = зламаний
iets waar niets of niemand in zit
Je moet altijd je bord leeg eten.
De batterij van mijn telefoon is leeg. Ik kan nu niet bellen.

Slide 20 - Slide

lijken =  схожі
  • er ongeveer hetzelfde uitzien
  • Werkwoord: ik lijk op, hij lijkt op, wij lijken op;
  • Zin : Het meisje lijkt heel erg veel op haar moeder.
  • Zin: Abraham en Mulugeta zijn broers, maar lijken niet op elkaar.

Slide 21 - Slide

de machine = машина

  • een groot apparaat waarmee je iets kunt maken of doen 
  • synoniem: het apparaat
  • bedacht en gemaakt door mensen
  • machinaal= alles wat door machines gedaan kan worden.
  • zin: Een robot is een machine.
  • zin: De stofzuigerrobot vind ik een handige machine.
  • zin:Mensen bedenken steeds betere machines die moeilijke dingen kunnen.

Slide 22 - Slide

menselijk (van een mens) 
= людини

Op de foto zie je het menselijk lichaam.

Slide 23 - Slide

het middel = метод
  • iets wat je gebruikt om een doel te bereiken;
  • iets wat je gebruikt om je te helpen een probleem op te lossen;
  • Zin: Het rekenmachine is een middel wat je kan gebruiken bij wiskunde.
  • Zin: Om mijn doel te bereiken, moet ik verschillende middelen gebruiken. Bijvoorbeeld mijn talent voor studeren.

Slide 24 - Slide

modern = сучасний
ouderwets

Slide 25 - Slide

natuurlijk = звісно, Природно,
 


Natuurlijk mag jij naar de wc!



Slide 26 - Slide

Nuttig = Корисний

Een vaatwasser is een nuttig product. Het maakt de afwas doen een stuk sneller en makkelijker.

Slide 27 - Slide

Vertaal de woorden 


Gebruik je laptop (geen telefoon).


Slide 28 - Slide

DISK
Samen maken opdr. 5 

Zelf maken opdr. 7, 8

Slide 29 - Slide

Kijk naar de video en beantwoord de vragen.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video