Les klas 2: vraagzinnen

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Bonjour!

Programme

Vraagzinnen

Petit quiz avec voca ch2

Faites le D-toets ou Slim Stampen

Krekel

Vraagzinnen maken

Ik weet hoe ik zinnen vragend moet maken in het Frans.

Ik ken de vraagwoorden en weet hoe ik ze moet toepassen.

1. Zonder vraagwoord

1. De punt vervangen door een vraagteken. (toon omhoog)

Tu as treize ans?

2. 'Est-ce que' voor de zin zetten.

Est-ce que tu as treize ans?

3. inversie: onderwerp en persoonsvorm omdraaien. 

Let op: gebruik dan wel een koppelstreepje.

As-tu treize ans? 

*LET OP: Bij klinkerbotsing voeg je er '-t-' tussen.

A-t-il faim?

Maak de volgende zin op 3 manieren vragend:
Tu as de la fièvre.

Maak de volgende zin op 3 manieren vragend:
Il fait de la natation.

2. Met een vraagwoord 

In het Frans kennen we de volgende vraagwoorden:

combien = hoeveel         

comment = hoe             

où = waar                     

pourquoi = waarom         

quand = wanneer           

qu'est-ce que = wat       

qui = wie                      

1. Gewone zin + vraagwoord

Vous allez à l'école quand?

2. Vraagwoord + est-ce que + rest van de zin

Quand est-ce que vous allez à l'école?

3. Vraagwoord + inversie 

Quand allez-vous à l'école? 

où

1. hoe
2. wie
3. wanneer
4. waar

quand

1. wie
2. wanneer
3. wat
4. waarom

comment

1. hoe
2. hoeveel
3. wat
4. wie

qui

1. hoe
2. wat
3. wie
4. waar

pourquoi

1. wanneer
2. waarom
3. waar
4. hoeveel

combien

1. hoe
2. waar
3. wanneer
4. hoeveel

qu'est-ce que

1. wie
2. waarom
3. wat
4. wanneer

.... tu t' appelles? Je m' appelle Eric.

.... est-ce que tu vas? Je vais à l' hôpital.

.... tu as? J'ai mal à la tête.

.... tu vas à l'hôpital? Parce que je suis malade.

.... est-ce que tu as un rendez-vous? Aujourd'hui à 14h30.

Avec....? Avec le docteur Mercier.

où

quand

comment

qui

pourquoi

combien

qu' est-ce que

Welke uitspraak hoort hier bij?

1. J'ai mal au nez
2. J'ai mal à la tête
3. J'ai mal au ventre
4. J'ai mal aux genoux

waarvan is
les yeux
meervoud?

1. le dos
2. le doigt
3. l'oeil
4. la jambe

vertaal: ik kan organiseren

1. je peux organiser
2. j'organise
3. je veux organiser
4. tu organises

j'ai mal à la gorge
wat betekent dat?

1. ik heb hoofdpijn
2. ik heb oorpijn
3. ik heb keelpijn
4. ik heb pijn aan mijn voet

1. Le nez
2. Les joues
3. Les jambes
4. Les oreilles

1. la main
2. le ventre
3. le pied
4. la bouche

1. la jambe
2. la tête
3. le bras
4. le genou

1. Le bras
2. La cheville
3. La jambe
4. Le cou

Questions?

Les devoirs

Faire: D-toets, afronden chapitre 2 & Slim Stampen A t/m I

Merci et au revoir!😃🙋🏼‍♀️