Rivierkleilandschap

Rivierkleilandschap
Duinlandschap
1 / 29
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 11 min

Items in this lesson

Rivierkleilandschap
Duinlandschap

Slide 1 - Slide

Rivierkleilandschap kom je tegen in Hoog-Nederland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Waarom bouwden mensen vroeger kerken of schuren op heuvels in het rivierkleilandschap?
A
Om het landschap mooier te maken
B
Voor een beter uitzicht op de weilanden
C
Om zich te beschermen tegen overstromingen
D
Om de grond te stabiliseren

Slide 3 - Quiz

Welke kenmerken heeft het rivierkleilandschap?
A
Grasland, fruitbomen, dijken
B
Grasland, natuurgebeiden, hoogteverschillen
C
Grasland, rechte kanalen, weiland
D
Hoogteverschillen, akkers en bos

Slide 4 - Quiz

Zeekleilandschap en rivierkleilandschap is hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Rivierkleilandschappen
A
Ontstaan door overstromingen van de zee
B
Ontstaan door buiten oevers treden van rivieren

Slide 6 - Quiz

Welke grondstof vind je in de buurt van rivieren?
A
Zandlandschap
B
Rivierkleilandschap

Slide 7 - Quiz

Het rivierkleilandschap hoort bij
A
Laag-Nederland
B
Hoog-Nederland

Slide 8 - Quiz

Wat is geen kenmerk van een rivierkleilandschap?
A
Fruitbomen.
B
Akkers.
C
Grasland.
D
Hoge dijken.

Slide 9 - Quiz

De komgronden liggen dicht bij de rivier.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Wat is de
komgrond?
A
Bij de letter A
B
Bij de letter B

Slide 11 - Quiz

Het kleioppervlakte in de komgronden zakt lang en langzaam naar beneden. Dit noem je...
A
Verzakken
B
Inklinken
C
Verzinken
D
Inzakken

Slide 12 - Quiz

Waar wonen van oudsher de meeste mensen in het rivierengebied?
A
Komgronden
B
Uiterwaarden
C
Oeverwallen

Slide 13 - Quiz

Aan de kust van Nederland vind je strandwallen en duinen.
Welke 'vervoerder' heeft de duinen vooral gevormd?
A
Water
B
Wind
C
Obstakels
D
IJs

Slide 14 - Quiz

Wat is de functie van de duinen?
A
de beschermen de huizen die aan de zee liggen.
B
Ze beschermen de mensen die langs de zee lopen.
C
Beschermen Nederland tegen het overstromen van de zee.
D
Dat Nederland gedoseerd kan onderlopen.

Slide 15 - Quiz

Wat zijn duinen?
A
Zandhopen aan de kust door de wind
B
Hopen aarde aangelegd door mensen
C
Door mensen gevulde zandzakken
D
Heuvels op Texel

Slide 16 - Quiz

De grond in de komgronden is veel natter dan dat van de oeverwallen.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Het dorpje staat op de:
A
Komgrond
B
Oeverwal
C
Uiterwaard

Slide 18 - Quiz

Welke van de vier kenmerken past bij het duinlandschap?
A
Veel klei in de grond
B
Veel gras
C
Veel hoogteverschillen
D
Veel rivieren

Slide 19 - Quiz

Het Duinlandschap is afgezet (ontstaan) door:
A
planten en wind
B
rivieren en wind
C
gletsjers en wind
D
zee en wind

Slide 20 - Quiz

Waarom worden sommige stukken duinlandschap afgezet voor publiek?
A
Om dieren te beschermen
B
Om zand vast te houden
C
A en B zijn beide correct
D
alle antwoorden zijn fout

Slide 21 - Quiz

Het duinlandschap hoort bij
A
Laag-Nederland
B
Hoog-Nederland

Slide 22 - Quiz

Wat is een overeenkomst tussen de volgende landschappen:
zeekleilandschap, duinlandschap en laagveenlandschap
A
Hoog-Nederland
B
Laag-Nederland
C
Klei
D
Veen

Slide 23 - Quiz

Komgronden liggen lager door:
A
klei is plakkerig
B
klei klinkt in

Slide 24 - Quiz

De komgronden bestaan uit:
A
Zand
B
Grind
C
Veen
D
Klei

Slide 25 - Quiz

Waarom liggen komgronden (klei) lager dan oeverwallen (zand)
A
Kleikorreltjes zijn kleiner dan zand
B
Klei verliest volume (inklinking)
C
Er is minder sediment afgezet in de komgrond
D
Mika is een kleibeuker en heeft de komgrond in elkaar getrapt

Slide 26 - Quiz

Welke letter geeft de komgrond aan?
A
Letter A
B
Letter B

Slide 27 - Quiz

Zet de bodemsoorten op de juiste plaats in de kaart.
Zand
Löss
Rivierklei
Zeeklei
(Hoog)veen
(Laag)veen

Slide 28 - Drag question

Hoog-Nederland
Laag-Nederland
Hoog- en Laag-Nederland.
Löss
Duinzand
Zeeklei
Veen
Rivierklei
Zand

Slide 29 - Drag question