Les 43 - 3M - 22/23 - Quiz over criminaliteit

1 / 27
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


A
Georganiseerde misdaad
B
Veelvoorkomende criminaliteit
C
Overtreding
D
Normvervaging

Slide 2 - Quiz

Voor een overtreding kun je maximaal 1 jaar worden opgesloten in:
A
Gevangenis
B
Cel op het politiebureau
C
Huis van bewaring
D
Openbaar Ministerie

Slide 3 - Quiz

Welk begrip hoort er niet tussen?
A
Moord
B
Verkrachting
C
Fietsendiefstal
D
Zwartrijden

Slide 4 - Quiz

Iemand gooit een leeg blikje op
straat en staat er niet bij
stil dat dit strafbaar is.
Dat is een voorbeeld van...
A
Morele verontwaardiging
B
Eigenrichting
C
Normvervaging
D
een maatschappelijk probleem

Slide 5 - Quiz

De postcode in de ruiten van een auto
laten graveren is een ......... maatregel
A
Repressieve
B
Materiële
C
Immateriële
D
Preventieve

Slide 6 - Quiz

Klaas ziet dat een jongen zijn fiets steelt,
loopt op hem af en geeft hem een
vuistslag. Dit is een voorbeeld van:
A
Preventie
B
Eigenrichting
C
Veelvoorkomende criminaliteit
D
Vandalisme

Slide 7 - Quiz

Bij een overtreding is ook een poging tot- en medeplichtigheid strafbaar
A
Juist
B
Niet juist

Slide 8 - Quiz

Criminelen hebben vaak een lage maatschappelijke positie, zijn vaker man- en allochtoon.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 9 - Quiz

Een recidivist
A
begaat steeds opnieuw strafbare feiten
B
vernielt eigendom van anderen
C
is iemand die medeplichtig is aan zware misdrijven
D
is iemand die net uit de gevangenis komt

Slide 10 - Quiz

Geen maatschappelijke oorzaak van criminaliteit:
A
Anonieme samenleving met weinig sociale controle
B
Eens een dief, altijd een dief (etiket opgeplakt krijgen)
C
Gelegenheid maakt de dief (kleine pakkans)
D
Sterke groepsdruk (mee willen doen met vrienden)

Slide 11 - Quiz


A
Rechtsbescherming
B
Rechtshandhaving

Slide 12 - Quiz


A
Rechtszekerheid
B
Rechtsgelijkheid

Slide 13 - Quiz


A
Uitvoerende macht
B
Rechterlijke macht
C
Wetgevende macht
D
Geen van de drie

Slide 14 - Quiz


A
Uitvoerende en rechterlijke macht
B
Rechterlijke en wetgevende macht
C
Wetgevende en uitvoerende macht
D
Wetgevende macht

Slide 15 - Quiz

Geen taak van de politie:
A
Hulpverlening
B
Preventie
C
Opsporing
D
Vervolging

Slide 16 - Quiz

Als de officier van justitie een
zaak seponeert, betekent
dit dat de verdachte
onschuldig is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

De politie stopt een
verdachte tijdelijk
in een politiecel. Dit
hoort bij de
bevoegdheid...
A
Staande houden
B
Aanhouden
C
Fouilleren
D
Vasthouden

Slide 18 - Quiz

De politie houdt een controle in een
restaurant om te kijken of er mensen
zwartwerken.
A
Ordehandhaving
B
Opsporing
C
Preventie
D
Dienstverlening

Slide 19 - Quiz


A
Verdachte en advocaat
B
Getuige en advocaat
C
Getuige en Officier van justitie
D
Verdachte en officier van justitie

Slide 20 - Quiz

Verdediging van
de verdachte gebeurt
tijdens....
A
Requisitoir
B
Verhoor
C
Laatste woord
D
Pleidooi

Slide 21 - Quiz

Verdediging van
de verdachte gebeurt
tijdens....
A
Requisitoir
B
Verhoor
C
Laatste woord
D
Pleidooi

Slide 22 - Quiz

"Ik wil tot slot nog
zeggen dat het mij
spijt"
A
Requisitoir
B
Verhoor
C
Laatste woord
D
Pleidooi

Slide 23 - Quiz

"Ik acht het ten laste gelegde bewezen"
A
Requisitoir
B
Vonnis
C
Aanklacht
D
Pleidooi

Slide 24 - Quiz

Doordenker: deze cartoon
gaat over...
A
Resocialisatie
B
Recidive
C
Asocialisatie
D
Genoegdoening

Slide 25 - Quiz

Het voornaamste doel van
deze manier van straffen is:
A
Wraak
B
Heropvoeding van de dader
C
Afschrikking van anderen
D
Afschrikking van de dader

Slide 26 - Quiz

Einde

Slide 27 - Slide