Aan het eind van de les weet ik hoe ik een w.w. op -re moet vervoegen in de présent en in de passé composé.
Slide 12 - Slide
Van welke groep werkwoorden zijn er de meeste?
A
van de -er werkwoorden zoals parler
B
van de -ir werkwoorden zoals finir
C
van de -re werkwoorden zoals perdre
D
van de onregelmatige werkwoorden
Slide 13 - Quiz
Van welk werkwoord zijn dit de uitgangen? -e | -es | -e | -ons | -ez | -ent
A
aimer
B
attendre
C
pouvoir
D
finir
Slide 14 - Quiz
Regelmatige ww op -re
Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -re.
Bijvoorbeeld:
attendre (wachten)
descendre (naar beneden gaan, uitstappen)
entendre (horen)
répondre (antwoorden)
vendre (verkopen)
rendre (teruggeven)
perdre (verliezen)
Slide 15 - Slide
Welk vorm is goed?
attendre - j'
A
j'attende
B
j'attendis
C
j'attends
D
j'attendre
Slide 16 - Quiz
Welk vorm is goed?
perdre - tu
A
tu perdes
B
tu perdis
C
tu perds
D
tu perdu
Slide 17 - Quiz
Zet in de présent: je (perdre)
A
perdes
B
perds
C
perde
D
perd
Slide 18 - Quiz
Zet in de présent: tu (répondre)
A
réponds
B
répondes
C
répondres
D
répondrens
Slide 19 - Quiz
Zet in de présent: nous (attendre)
A
attendes
B
attendrons
C
attendent
D
attendons
Slide 20 - Quiz
Passé composé
hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord = heel ww -re + u
Dus:
Je (répondre, passé composé) = j'airépondu
Ils (vendre, passé composé) = ils ont vendu
Slide 21 - Slide
Nous (entendre, passé composé)
A
avons entendré
B
avons entendé
C
avez entendu
D
avons entendu
Slide 22 - Quiz
Ils (rendre, passé composé)
A
ont rendu
B
vont rendre
C
avons rendu
D
ont rendré
Slide 23 - Quiz
Le présent: Nous (attendre) au docteur.
Slide 24 - Open question
Le présent: Je (vendre) beaucoup de vêtements.
Slide 25 - Open question
Le présent: Mon frère (perdre) nos bagages.
Slide 26 - Open question
De passé composé. Vous (entendre) ce que le prof a dit.
Slide 27 - Open question
De passé composé. Est-ce que tu (répondre) à ta mère?
Slide 28 - Open question
Au travail!
Faire: ex. 29abc + 30abc + 31
Toets 5 octobre:
Toets chapitre 1, leren: - Vocabulaire A + B + E + F (p. 48-49) - Grammaire D (plaats + vorm bijv. nw) (p. 51) - Grammaire H (ww RE) (p. 51) - Vraagwoorden (zie p. 170 + p. 12) - Luistervaardigheid
Slide 29 - Slide
Programme 4 octobre
Grammaire: ER Verbes
Test diagnostique
Slide 30 - Slide
L'objectif
Ik kan de regelmatige werkwoorden op RE vervoegen in de présent en de passé composé.