bij TC A1 8.9 geen of niet

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

geen of niet

bij TC A1 8.9

oefeningen uit Van A tot zin 4.5

Welke zin is goed?

1. Julian gaat vandaag naar school niet.
2. Julian gaan vandaag niet naar school.

1. Lisa wil de broek niet betalen.
2. Lisa niet wil de broek betalen.

1. Carlos is moe, maar hij is niet ziek.
2. Carlos is moe, maar hij is ziek niet.

1. Bas en Olga niet drinken op een feest.
2. Bas en Olga drinken niet op een feest.

1. De kinderen mogen niet op de fiets naar school.
2. De kinderen mogen op de fiets naar school niet

Kies het goede woord

Wij eten thuis ..... vlees

1. niet
2. geen

Aron kan .... zwemmen.

1. niet
2. geen

Ik ga dit jaar .... op vakantie.

1. niet
2. geen

Ricardo wil vandaag .... sporten.

1. niet
2. geen

Nina heeft .... kinderen.

1. niet
2. geen

Jan heeft .... geld.

1. niet
2. geen

Peter wil .... naar de tandarts

1. niet
2. geen

Vandaag hebben we .... huiswerk.

1. niet
2. geen

Onze buren zijn vandaag .... thuis.

1. niet
2. geen

De baby wil .... slapen.

1. niet
2. geen

Ik heb hier .... computer.

1. niet
2. geen

Waarom ben je .... op tijd?

1. niet
2. geen

Alex vindt Olga .... leuke vrouw.

1. niet
2. geen