BURGERSCHAP les 1 identiteit

1 / 16
next
Slide 1: Slide
BurgerschapskundeBasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


Vinger  opsteken



        1 praat      


Nederlands praten

Slide 2 - Slide

de identiteit
wie je bent
Je naam, waar je woont, waar je geboren bent enzovoorts.

.

Slide 3 - Slide

Wie ben ik?
Sylvia Bos-Veijer

Getrouwd
2 kinderen
2 honden
zoete drop
Nederlandse
terras
Hengelo
krul haar
lezen
sport :(

Slide 4 - Slide

Moeilijke woorden
                                                     toekomst
jij                                                  familie
inwoner                                     boos
uiterlijk                                      leren
karakter                                    goed, niet goed                                      geloof
samenleving                          belangrijk

Slide 5 - Slide

jij
Ik IK

Slide 6 - Slide

inwoner
inwoner van een             stad           of        land.

Slide 7 - Slide

uiterlijk

Slide 8 - Slide

Samenleving

Slide 9 - Slide

gedrag

Slide 10 - Slide

gedrag

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

uitleg woordspin adhv eigen voorbeeld.
Burgerschap gaat over identiteit, dat is ‘Wie je bent’.
Wat bepaalt wie je bent? Je naam, uiterlijk, je karakter maar ook wie je familie is, waar je woont en je geloof. Het gaat bijvoorbeeld ook over waar je goed in bent, wat je graag wilt leren en wat je mening is over onderwerpen die voor jou belangrijk zijn. Belangrijk is wie jij bent en wat je vindt, maar ook wat je doet, je gedrag binnen de samenleving.

Slide 13 - Slide

Maak een woordspin 
Wat kan jij goed?
wat wil jij in je toekomst?
wat vind jij niet leuk?
waar wordt je boos over?
wat is belangrijk voor je?
wat wil je leren?
Hoe zie je eruit?
Hoe is je karakter?
Wie is je familie?
Waar woon je?
Wat geloof je? 
Waar ben je goed in?
Hoe is je gedrag binnen de samenleving?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Opdracht
Wie ben jij?
1. wat kan jij goed?
2. wat wil jij in je toekomst?
3. wat vind jij niet leuk, waar wordt je boos over?
4. wat is belangrijk voor je?
5. wat wil je leren?



Slide 16 - Slide