spelling 14 april

• Spelling
• Basisschool
• Groep 6

Doel

Ik weet hoe ik woorden met de korte klank correct schrijf:

- bakker

- emmer

Stap 1:

Wat zie je op het plaatje?

Stap 2:

Hak het woord in klankgroepen.

Je hoort: klo-ken

Stap 3:

Hoor je een lange of een 

 klank?

klo-ken

Ik hoor een

1. lange klank
2. korte klank

Het goede antwoord:

Het goede antwoord is een korte klank, klo-ken.

Stap 4:

Woorden met een korte klank, hebben twee medeklinkers.

Stap 5:

Ik weet nu dat het woord een korte klank heeft en twee medeklinkers moet hebben. 

Hoe schrijf ik het woord?

1. kloken
2. klokken
3. klooken
4. klookken

Het goede antwoord:

Het goede antwoord is klokken.

Hoe schrijf je de volgende woorden?

Het goede woord is:

1. visen
2. viessen
3. vissen
4. viesen

Het goede antwoord is:

1. mugen
2. muggen
3. muugen
4. muuggen

Het goede antwoord is:

1. klapen
2. klaapen
3. klaappen
4. klappen

Het goede woord is:

1. kieppen
2. kiepen
3. kipen
4. kippen

Wat ga je nu doen?

Je maakt :

Thema 7 Blok 1 Les 1

dit is de flitsles.

Laat je hier afschieten naar Snappet!