In de 7e en 8e eeuw kwamen er monniken, zoals Bonifatius en Willibrord, naar Nederland. Hier werden kloosters gebouwd, waar monniken leefden volgens strenge regels. Monniken die mensen willen bekeren, noemen we: missionarissen. Bekeren was vaak heel moeilijk, ondanks dat zij steun (en bescherming, want het was ook gevaarlijk) kregen van de koningen. Als oplossing gingen ze het christendom koppelen aan het heidense geloof.