12.4 Je lijkt op (deel 3)

12.4: Je lijkt op ... (deel 3)
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

12.4: Je lijkt op ... (deel 3)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. op drie verschillende manieren uitleggen hoe een aangeboren aandoening kan ontstaan.  
2. twee manieren van prenataal onderzoek uitleggen.
3. het nut van tweelingenonderzoek benoemen.

Slide 2 - Slide

aangeboren aandoeningen
  1. schadelijke stoffen (medicijnen, alcohol, drugs) of ziekteverwekkers (toxoplasmose, rode hond)
  2. fout in het aantal chromosomen (Syndroom van Down)
  3. fout in de structuur van één van de chromosomen (erfelijke mutaties of t.g.v. blootstelling aan straling) 
  4. tekort aan bepaalde stoffen (foliumzuur --> open ruggetje)
  5. zuurstofgebrek tijdens zwangerschap of geboorte (navelstreng om de hals) 

Slide 3 - Slide

aangeboren aandoeningen
"fout" in chromosomen of genen
- te veel chromosomen: syndroom van Down
- genen zijn beschadigd.


Slide 4 - Slide

Vrouwen vanaf 36 jaar
Vlokkentest:
  • cellen uit de placenta opgezogen
  • hierin zitten cellen van de foetus

  • arts onderzoekt de chromosomen in de cellen op erfelijke aandoeningen en syndroom van Down

Slide 5 - Slide

vruchtwaterpunctie

Slide 6 - Slide

Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT)
Er wordt bloed afgenomen
bij de moeder
Geen risico op miskraam

Slide 7 - Slide

Tweeling-onderzoek
Als je gedrag van vader en zoon vergelijkt: overeenkomsten erfelijkheid of leergedrag?

Het meest geschikt zijn ééneiige tweelingen die gescheiden zijn opgegroeid. Identiek genotype (nature), verschil is milieu (nurture).

< Erik en Peter, ééneiige tweeling uit Nederland, gescheiden opgegroeid.




Slide 8 - Slide

Nature vs nurture
Tweelingen onderzoek is interessant voor onderzoek in hoeverre DNA bepalend is voor bepaalde eigenschappen en in hoeverre opvoeding bepalend is.

Slide 9 - Slide

Kijk de filmpjes en beantwoordt daarna de vragen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Wat is er mis bij het syndroom van down?
A
1 exemplaar van chromosoom 21 in elke cel
B
2 exemplaren van chromosoom 21 in elke cel
C
3 exemplaren van chromosoom 21 in elke cel
D
4 exemplaren van chromosoom 21 in elke cel

Slide 12 - Quiz

Is de tweeling uit het filmpje eeneiig of twee-eiig?
A
Eeneig
B
Twee-eig
C
Het is geen tweeling

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Bij welke test wordt bloed afgenomen?
A
NIPT
B
Vruchtwaterpunctie
C
Vlokkentest

Slide 15 - Quiz

Welke test geeft een risico op een miskraam?
A
NIPT
B
Vruchtwaterpunctie
C
Vlokkentest
D
Vruchtwaterpunctie en vlokkentest

Slide 16 - Quiz

Welke test geeft bijna 100% zekerheid?
A
NIPT
B
Vruchtwaterpunctie
C
Vlokkentest

Slide 17 - Quiz

12.4 (deel 3)
  • Maak de opdrachten 18-24 van 12.4 uit je werkboek.
  • Klaar: kijk de vragen na (de antwoorden staan op It's Learning; zie planner)

Slide 18 - Slide