Spreekwoorden

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 8

figuurlijk of letterlijk taalgebruik

Aan het einde van deze les:

• Weet je het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik
• Hebben we geoefend met spreekwoorden

Letterlijk taalgebruik

Dit vertelt precies wat er gebeurd is.

Bijvoorbeeld: 

tegen de lamp lopen -->

 je bent écht tegen de lamp aangelopen

Figuurlijk taalgebruik

 Dit heeft een andere betekenis dan dat er staat.

'Tegen de lamp lopen' kan in dit geval ook betekenen: je deed iets stiekem en bent nu gesnapt

Spreekwoorden

Spreekwoorden zijn altijd figuurlijk bedoeld!

• De baard in de keel krijgen
• Een blauwtje lopen
• Iemand uit de droom helpen
• Bij de pakken neerzitten

Wat betekenen die spreekwoorden?

We gaan oefenen

Luister goed naar de uitleg!

Knoop het in je oren

1. Je moet goed luisteren
2. Je moet iets onthouden

Ergens een hard hoofd in hebben

1. Je hebt er geen vertrouwen in
2. Je hebt erge hoofdpijn

Iemand tegen het lijf lopen

1. Tegen iemand aanlopen
2. Iemand tegenkomen

Ieder huisje heeft zijn kruisje

1. Iedereen heeft zijn eigen problemen
2. Elk huis ziet er anders uit

De appel valt niet ver van de boom

1. Kinderen lijken op hun ouders
2. Problemen lossen zich niet vanzelf op

Een appeltje met iemand te schillen hebben

1. Je wilt met iemand afspreken
2. Je moet nog iets met iemand oplossen

Iemand het bloed onder de nagels vandaan halen

1. Je irriteert iemand
2. Je verwond iemand

Een kat in de zak kopen

1. Iemand verrassen
2. Een miskoop doen

Blaffende honden bijten niet

1. Iemand die dreigt doet niets
2. Alle honden zijn lief

Twee vliegen in een klap slaan

1. Je bent twee keer zo snel als anderen
2. Je lost twee problemen in een keer op

Beter één vogel in de hand dan tien in de lucht

1. Liever een goede vriend dan tien kennissen
2. Liever een beetje dan helemaal niets

Ga nu allemaal zitten op je plek

Kan iemand een spreekwoord noemen dat we vandaag geleerd hebben?