Clase 2.04 - m3 - los números hasta 100

1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planificación: Hoy es ...
1. Reglas de la clase
5 min
2. Repaso: el verbo estar
10 min
3. Los números hasta 100
20 min
4. Bingo
15 min
5. La próxima clase
5 min
Después de esta clase... (Na deze les...)
... heb je herhaald wanneer je hay gebruikt en wanneer está.
... ken je de getallen tot 100.

Slide 2 - Slide

Reglas de la clase
  1. Je telefoon is thuis of in de kluis.
  2. Bij binnenkomst op je plek zitten, jas uit en tas van tafel.
  3. Je hebt altijd je spullen mee: boeken, schrift, pen, opgeladen device.
  4. Als een ander praat, ben je stil en luister je.
  5. Wanneer de docente uitleg geeft, zijn jullie stil en maken jullie aantekeningen in je schrift.
  6. We lachen elkaar niet uit.
  7. Je ruimt pas op als de docent dat aangeeft.
  8. Heb je een les gemist? Vraag aan klasgenoten om aantekeningen, welke opdrachten in te halen...

Slide 3 - Slide

Ana __________ muy contenta.
A
estoy
B
estás
C
esta
D
está

Slide 4 - Quiz

Nosotros __________ en Barcelona para pasar el fin de semana.
A
estoy
B
estás
C
estamos
D
estáis

Slide 5 - Quiz

Mi apartamento __________ en el centro de Madrid.
A
estoy
B
estás
C
está
D
están

Slide 6 - Quiz

Yo __________ muy cansada porque trabajo mucho.
A
estoy
B
estás
C
está
D
están

Slide 7 - Quiz

Repaso: ¿Hay o está?

Slide 8 - Slide

Repaso: ¿Hay o está?

Slide 9 - Slide

Los números
Schrijf de nummers over in 
je schrift:
0 - cero
1 - uno 
2 - ...
etc.

Slide 10 - Slide

Libro de trabajo (copia): ejercicio 13, página 98
a. 15 + 20 = .........
b. 50 + 43 = .........
c. 32 + 33 = .........
d. 22 + 28 = .........
e. 48 + 24 = .........
f. 24 + 56 = ......... 

Slide 11 - Slide

Maak de volgende sommen en schrijf de oplossing voluit in letters op.
a. 15 + 20 = treinta y cinco
b. 50 + 43 = noventa y tres
c. 32 + 33 = sesenta y cinco
d. 22 + 28 = cincuenta
e. 48 + 24 = setenta y dos
f. 24 + 56 = ochenta

Slide 12 - Slide

Lotería
Libro de trabajo (copia): ejercicio 14
1. Luister en noteer de cijfers die je hoort.
2. Schrijf de cijfers voluit in letter op. 

Heb je de loterij gewonnen?

Slide 13 - Slide

Libro de trabajo (copia): ejercicio 15
Schrijf op welke getallen je hoort.

Slide 14 - Slide

Libro de trabajo (copia): ejercicio 15
Schrijf op welke getallen je hoort.
a. 89 - ochenta y nueve
b. 44 - cuarenta y cuatro
c. 92 - noventa y dos
d. 63 - sesenta y tres
e. 50 - cincuenta
f. 36 - treinta y seis

Slide 15 - Slide

Bingo

Slide 16 - Slide

La próxima clase
Vamos a escribir...
... frases para el eindproduct

Deberes:
- aprender los números hasta 100, página 92 (TB) + aantekeningen
- aprender vocabulario unidad 5

Slide 17 - Slide