Talent 1.5, 1.7 en 1.8

Talent 1.5, 1.7 en 1.8
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Talent 1.5, 1.7 en 1.8

Slide 1 - Slide

Doel
-Je kent de moeilijke woorden.
-Je kunt de verschillende zinsdelen benoemen: persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp.
-Je weet wat de zinsdeelproef is.
-Je weet de verschillende vervoegingen persoonsvorm tt.

Slide 2 - Slide

Wat betekent voorkomen
A
langs iemand gaan
B
hulp vragen
C
klein
D
zorgen dat iets niet gebeurt

Slide 3 - Quiz

Wat betekent laster
A
aanzetten
B
wegmaken
C
gemene dingen die niet waar zijn
D
hulp vragen

Slide 4 - Quiz

Wat betekent de data
A
laten verdwijnen
B
de informatie
C
oorzaak zijn
D
heel erg verbaasd

Slide 5 - Quiz

Maak een zin met het woord inschakelen.

Slide 6 - Open question

Onze docent heeft de vragen gemaakt.
Wat is de persoonsvorm?
A
gemaakt
B
de vragen
C
heeft gemaakt
D
heeft

Slide 7 - Quiz

Onze docent heeft de vragen gemaakt.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
gemaakt
B
heeft
C
heeft gemaakt
D
onze docent

Slide 8 - Quiz

Onze docent heeft de vragen gemaakt.
Wat is het onderwerp?
A
docent
B
de vragen
C
onze docent
D
heeft gemaakt

Slide 9 - Quiz

Onze docent heeft de vragen gemaakt.
Wat is het lijdend voorwerp
A
de vragen
B
onze
C
onze docent
D
vragen

Slide 10 - Quiz

Hij ........... vast de weg.
A
vint
B
vindt
C
vind
D
vond

Slide 11 - Quiz

Welke zin is goed geschreven?
A
Esmee zei: "Ik kom later, want ik heb een lekke band."
B
Esmee zei, ik kom later, want ik heb een lekke band
C
Esmee zei Ik heb een lekke band.
D
Esmee zei: "ik heb een lekke band."

Slide 12 - Quiz