Eerste Wereldoorlog

Eerste Wereldoorlog
1 / 34
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Eerste Wereldoorlog

Slide 1 - Slide

Frans-Duitse oorlog
De Frans-Duitse oorlog is de een van de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog. Daarom ook een paar vragen over de Frans-Duitse Oorlog en vooral de gevolgen hiervan.

Via deze link kan je de video terugkijken: https://schooltv.nl/video-item/ten-oorlog-afl3-de-frans-duitse-oorlog

Slide 2 - Slide

Wanneer was de Frans-Duitse oorlog?
A
1870-1871
B
1914-1918
C
1939-1945
D
1810-1815

Slide 3 - Quiz

Wat is een economisch gevolg van de Frans-Duitse oorlog voor Frankrijk?
A
De Fransen willen wraak op Duitsland
B
Frankrijk verliest het gebied Elzas-Lotharingen
C
Het Duitse keizerrijk wordt uitgeroepen in Versailles.

Slide 4 - Quiz

Wat is een sociaal gevolg van de Frans-Duitse oorlog voor Frankrijk?
A
De Fransen willen wraak op Duitsland
B
Frankrijk verliest het gebied Elzas-Lotharingen
C
Het Duitse keizerrijk wordt uitgeroepen in Versailles

Slide 5 - Quiz

Zet de zinnen in de juiste volgorde van tijd. Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.
De Frans-Duitse oorlog vind plaats
Duitsland wordt een eenheid 
Opstanden in Duitsland van Duitse nationalisten
Pruisen begint een oorlog tegen Oostenrijk 
De Duitse bond wordt opgericht 

Slide 6 - Drag question

Wat waren twee belangrijke gevolgen van de Frans-Duitse oorlog?

Slide 7 - Open question

Oorzaken en aanleiding WO1
Kijk deze twee video's over de oorzaken en de aanleiding van de Eerste wereldoorlog. Beantwoord daarna de vragen. 

Slide 8 - Slide

In 1914 kwamen veel Europese landen met elkaar in oorlog. Wat is daarvan geen oorzaak
A
nationalisme
B
opkomst van Hitler
C
militarisme
D
bondgenootschappen

Slide 9 - Quiz

Welke moord was de aanleiding voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
A
De moord op de Duitse keizer, Wilhelm II
B
De moord op de Russische tsaar, Nicolaas II
C
De moord de keizer van Oostenrijk-Hongarije, Franz Jozef
D
De moord op de troonopvolger van het Oostenrijks-Hongaarse rijk Franz Ferdinand

Slide 10 - Quiz

Hoe kon de moord op Franz-Ferdinand leiden tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
A
De moordenaar was door Rusland gestuurd. Daarom verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Rusland; de overige grote landen kozen toen partij voor hun bondgenoten.
B
Frankrijk voelde zich door de moord bedreigd door Duitsland en Oostenrijk-Hongarije en verklaarde snel aan Duitsland de oorlog, waarna de andere landen zich aansloten.
C
De moordenaar kwam uit Servië, daarom verklaarde Oostenrijk-Hongarije aan dit land de oorlog. Duitsland steunde Oostenrijk-Hongarije. Vervolgens verklaarde iedereen elkaar de oorlog
D
De kogel was eigenlijk bedoeld voor de Duitse keizer Wilhelm II. Uit wraak verklaarde Duitsland toen de oorlog aan Rusland en aan Frankrijk.

Slide 11 - Quiz

Je kent het verschil tussen oorzaak en aanleiding. Twee zinnen daarover:

I De aanleiding heeft altijd met geweld te maken. Het is een oorlog, of een moord, of een vechtpartij. Oorzaken hebben niet altijd met geweld te maken.

II De aanval van Duitsland op België en Frankrijk was de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog
A
Zin I is juist, zin II is onjuist.
B
Zin I is onjuist, zin II is juist.
C
Zin I en II zijn allebei juist.
D
Zin I en II zijn allebei onjuist.

Slide 12 - Quiz

Een briefkaart uit de Eerste Wereldoorlog.

Van welke oorzaak van de Eerste Wereldoorlog
is dit een voorbeeld?
A
Modern imperialisme
B
Nationalisme
C
Bondgenootschappen
D
Wapenwedloop

Slide 13 - Quiz

Welk land hoort niet bij de Centralen
A
Oostenrijk-Hongarije
B
Bulgarije
C
Duitsland
D
Frankrijk

Slide 14 - Quiz

Welk land hoort niet bij de Geallieerden?
A
Engeland
B
Verenigde Staten
C
Frankrijk
D
Duitsland

Slide 15 - Quiz

Bij welk bondgenootschap hoorde Rusland in 1914?
A
Centralen
B
Geallieerden
C
As landen
D
NAVO

Slide 16 - Quiz

Bij welk bondgenootschap hoorde Frankrijk in 1914?
A
Centralen
B
Geallieerden
C
As-landen
D
NAVO

Slide 17 - Quiz

De Eerste Wereldoorlog had twee bondgenootschappen: de geallieerden en de centralen.
Welk land hoorde bij welke kant?
Centralen
Geallieerden

Slide 18 - Drag question

Verloop Eerste Wereldoorlog
Kijk deze twee video's van oversimplified over de Eerste Wereldoorlog. 

Slide 19 - Slide

Wat hield het Von Schlieffenplan in?

Slide 20 - Open question

Wat was het doel van het Von Schlieffenplan?
A
zorgen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
B
zorgen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam
C
voorkomen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
D
voorkomen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam

Slide 21 - Quiz

Waarom mislukte het Schlieffenplan?

Slide 22 - Open question

Waarom deed de VS eerst niet mee aan de Eerste Wereldoorlog?
A
De VS bemoeiden zich niet met het buitenland: isolationisme.
B
De VS mocht niet meedoen van Engeland en Frankrijk.
C
De VS was al in oorlog met Mexico.
D
Er vond een Revolutie plaats in de VS op dat moment.

Slide 23 - Quiz

Waardoor ging de VS toch meedoen aan de Eerste Wereldoorlog?
A
Duitsland liet de Lusitania zinken en zond een geheime telegram naar Mexico
B
De VS kreeg een geheime telegram van Frankrijk met de vraag of ze mee wilden vechten.

Slide 24 - Quiz

Typeer de deelname van Rusland aan de Eerste Wereldoorlog
A
Ze strijden maar kort mee en zijn niet succesvol
B
Door hun deelname wint Duitsland bijna de oorlog
C
Ze strijden met beperkte middelen maar met erg veel soldaten
D
Door hun goede wapens houden ze de strijd spannend

Slide 25 - Quiz

Waarom neemt Rusland niet langer deel aan de Eerste Wereldoorlog?
A
Onbeperkte duikbotenoorlog
B
Onderschept telegram
C
Ruzie met Duitsland
D
Russische Revolutie

Slide 26 - Quiz

Wanneer werd de wapenstilstand van de Eerste Wereldoorlog getekend?
A
11 november 1917
B
11 juni 1917
C
11 november 1918
D
11 juni 1918

Slide 27 - Quiz

Hieronder staan vijf gebeurtenissen uit de periode 1914-1918:

1. De Verenigde Staten gaan meedoen aan de Eerste Wereldoorlog.
2. Duitsland begint een onbeperkte duikbotenoorlog.
3. Er komt een grote stroom Belgische vluchtelingen naar Nederland.
4. Frankrijk en Duitsland ondertekenen de wapenstilstand.
5. In Sarajevo wordt de Oostenrijkse troonopvolger bij een aanslag gedood.

Kies de juiste volgorde van de nummers:
A
1-5-4-2-3
B
1-2-4-5-3
C
5-3-2-1-4
D
5-1-3-2-4

Slide 28 - Quiz

Beleving oorlog en totale oorlog
Hoe was de oorlog voor de soldaten, maar ook voor de rest van de bevolking. Bekijk deze video over de een soldaat in de Eerste Wereldoorlog. 

Slide 29 - Slide

Aan het begin van de oorlog waren veel soldaten enthousiast om te gaan vechten. Waarom verdwijnt dit gevoel al snel?
A
De oorlog duurt langer dan verwacht en de strijd was veel zwaarder.
B
Het graven van de loopgraven duurt te lang.
C
Er wordt minder gevochten dan gehoopt.

Slide 30 - Quiz

Met een front wordt bedoeld:
A
De plaats waar gevochten wordt.
B
De wapenfabrieken
C
De plaats waar een oorlog gepland wordt.
D
De voorkant van een leger.

Slide 31 - Quiz

Een totale oorlog is een oorlog:
A
Waarbij veel landen zijn betrokken.
B
Waarin het hele volk wordt ingeschakeld.
C
Waarin zowel te land als ter zee wordt gevochten.
D
Waarin veel soldaten sneuvelen.

Slide 32 - Quiz


Gebruik de bron
▻Op welke kaart is Europa te zien vóór de Eerste Wereldoorlog? 
▻En op welke kaart is Europa te zien kort na de Eerste Wereldoorlog?
A
vóór de Eerste Wereldoorlog: 1 kort na de Eerste Wereldoorlog: 2
B
vóór de Eerste Wereldoorlog: 2 kort na de Eerste Wereldoorlog: 1
C
vóór de Eerste Wereldoorlog: 3 kort na de Eerste Wereldoorlog: 2
D
vóór de Eerste Wereldoorlog: 3 kort na de Eerste Wereldoorlog: 1

Slide 33 - Quiz

Tijdlijn
Via deze link kan je een tijdlijn met uitleg en video's over de Eerste wereldoorlog.
https://tijdlijn.schooltv.nl/vo/#de-eerste-wereldoorlog

Maak de verwerkingsvragen 40.1-40.8 in het rode boek. 

Slide 34 - Slide