parodontologie week 6

Waaruit bestaat het parodontium niet?
A
Wortelcement
B
Wortelvlies
C
tandplak
D
gingiva
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
ParodontologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Waaruit bestaat het parodontium niet?
A
Wortelcement
B
Wortelvlies
C
tandplak
D
gingiva

Slide 1 - Quiz

Wat betekend calor?
A
Roodheid
B
Pijn
C
Warmte
D
Zwelling

Slide 2 - Quiz

Wat zijn predilectieplaatsen van tandplak?
A
Cervicaal langs de gingivarand
B
Interdentaal
C
In pits en fissuren van (pre) molaren
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

Slide 3 - Quiz

Wat is geen functie van de alveolaris (wortelvlies)?
A
Voedende functie
B
Vormende functie
C
Fysiologische functie
D
Sensorische functie

Slide 4 - Quiz

Wat doen osteoblasten?
A
Cement aanmaken
B
Cement afbreken
C
Cement opbouwen
D
Cement afgeven

Slide 5 - Quiz

Wat is wortelcement?
A
Een duidelijke zichtbare en voelbare lijn op het gebitselement.
B
Gecalcificeerde weefsel dat de wortel bedekt.
C
Het deel van de mandibula of maxilla waarin zich de alveolen bevinden.
D
Het cement wat nieuwe verschillende soorten cement kan aanmaken.

Slide 6 - Quiz

Wat speelt geen rol bij de bepaling van de vorm van de alveolaire botrand?
A
De mate van eruptie
B
Het verloop van het glazuur en de glazuur-cementgrens.
C
De ligging van het element ten opzichte van de buurelementen.
D
De diepte van de pockets.

Slide 7 - Quiz

Na hoeveel uur na het reinigen van de elementen hechten er bacterien en voedselresten aan en ontstaat er tandplaque?
A
5 uur
B
24 uur
C
2 uur
D
1 uur

Slide 8 - Quiz

Wat is een parodontale aandoening?
A
Een aandoening aan het tandvlees.
B
Een aandoening van de steunweefsels van de gebitselementen.
C
Een aandoening aan het glazuur van de elementen.
D
Een aandoening aan het kaakbot.

Slide 9 - Quiz

Hoe kan je de toestand van het ligamentum parodontale en wortelcement nagaan?
A
Meting van de mobiliteit van de elementen.
B
Opsporing van eventuele problemen in de wortelsplitsing (furcatie).
C
Meting van pocketdiepten.
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn goed.

Slide 10 - Quiz