H3

Hoofdstuk 3 Samen leven 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 3 Samen leven 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen deze les?

Slide 2 - Slide

Wat is het doel van deze les?
  • Herhalen van de leerstof van hoofdstuk 3  
  • uitleg kunnen geven van de begrippen van de begrippenlijst van hoofdstuk 3 
  • Je bent goed voorbereid op de toets 

Slide 3 - Slide

Nederland = een multiculturele samenleving

Slide 4 - Slide

Cultuur: wat een groep mensen vindt, doet en maakt
Welke uitspraak hoort bij welke actie?
Ik ben vegetariër, omdat het zielig is om dieren te eten
Op koningsdag hang ik de vlag uit
Met kerstmis versier ik een kerstboom en zing ik liedjes
Vinden
Maken
Doen

Slide 5 - Drag question

Welke begrip hoort hierbij?

Veel culturen bij elkaar.
A
migratie
B
allochtoon
C
autochtoon
D
multicultureel

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide


A
Allochtoon
B
Autochtoon

Slide 8 - Quiz

Waarom is het meisje allochtoon?
A
Het meisje is blank
B
Ze heeft een Nederlands Paspoort
C
Haar ouders zijn van Nederlandse Nationaliteit
D
Het meisje is geboren in Zuid-Afrika

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat is de juiste betekenis van emigrant?
A
iemand die uit het land verhuist
B
iemand die in het land komt wonen
C
iemand die verhuist
D
Iemand met een blanke huidskleur

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste betekenis van immigrant?
A
iemand die uit het land verhuist
B
iemand die in het land komt wonen
C
iemand die verhuist
D
Iemand met een donkere huidskleur

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Link

Romeinse Rijk
In Nederland wonen allerlei mensen met een eigen cultuur.  Tweeduizend jaar geleden was er een groot rijk waarin ook allerlei mensen met hun eigen cultuur leefden. 
Dat was het Romeinse rijk
In dat rijk woonden verschillende volkeren die overwonnen waren door de Romeinen.
De overwonnen volkeren namen dingen van de Romeinen over en andersom.
In het Romeinse rijk was er godsdienstige tolerantie.

Slide 15 - Slide

Jodendom
De Romeinen veroverden veel landen. 
Eén daarvan was Judea en de mensen die hier woonden, heetten joden. 
Ze hadden een ander geloof dan de
Romeinen, want ze geloofden niet in veel goden, maar in één god. Deze
godsdienst is het jodendom.

Slide 16 - Slide

Christendom
In Judea reisde er een joodse leraar rond die zei dat hij door God was gestuurd: Jezus Christus. 
Veel mensen geloofden hem en zijn volgelingen werden christenen genoemd. 
De christenen geloofden dat Jezus de zoon van God was. Hun geloof heet het christendom. 
De Bijbel is het heilige boek van de christenen.
 De christenen bouwden kerkgebouwen waar priesters de leiding hadden.
Deze organisatie wordt de kerk genoemd. 
De kerk kan dus zowel het gebouw als organisatie betekenen. 
De hoogste leider hiervan is de paus.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

De paus is
A
het heilige boek van de christenen
B
de hoogste priester van de christelijke kerk en de bisschop van Rome
C
de organisatie van christenen
D
de stenen tafel waarbij gelovigen bidden en offeren

Slide 19 - Quiz

Er zijn verschillende feestdagen: kerstmis, goede vrijdag, Pasen, hemelvaart en Pinksteren. Deze feestdagen horen allemaal bij het
A
Jodendom
B
Christendom
C
Islam
D
Hindoeïsme

Slide 20 - Quiz

Bij welke periode horen de volgende uitspraken over Nederland? 
Onze tijd
onze tijd en de tijd van de Romeinen
de tijd van de Romeinen
Het is een multiculturele samenleving
Voor iedereen gelden dezelfde wetten

Slide 21 - Drag question

Hoe heet het heilige boek van de Christenen?

Slide 22 - Open question

waardoor iets gebeurt, heet een

Slide 23 - Open question

Wat is het begrip voor wat er gebeurt door een eerdere gebeurtenis
A
standpunt
B
herkomst
C
oorzaak
D
gevolg

Slide 24 - Quiz

Als je een onvoldoende haalt omdat je niet hebt geleerd, hoe noem je de onvoldoende dan?
A
het gevolg
B
het verschil
C
de oorzaak
D
de overeenkomst

Slide 25 - Quiz

Als je te laat op school bent door een lekke band, hoe noem je de lekke band dan?
A
standpunt
B
het gevolg
C
de oorzaak
D
de mening

Slide 26 - Quiz

Maak digitaal oefentoetsen
Leer de lesstof van Cursus 3.1, 3.2 en 3.3 & de begrippenlijst 

Slide 27 - Slide

Welk cijfer geef je deze les?
0100

Slide 28 - Poll