Formuleren trappen van vergelijking

Formuleren
Trappen van vergelijking
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Formuleren
Trappen van vergelijking

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Na de vergrotende trap gebruik je 'dan'. Waarom?

Slide 11 - Open question

Soms gebruik je bij de overtreffende trap 'meest'. Bij welke woorden doe je dat?

Slide 12 - Open question

Aan de slag!
Wat: Formuleren trappen van vergelijking
Waar: online hoofdstuk 5 trappen van vergelijking
Hoe: individueel, in stilte
Hulp: theorie in het boek, mevrouw Dijkdrenth
Tijd: 15 minuten 
Uitkomst: controle lesdoelen
Klaar?: Pak je boek en ga even lezen

timer
15:00

Slide 13 - Slide

Evaluatie
Kun je nu ...

... de trappen van vergelijking correct gebruiken in combinatie met als en dan

Slide 14 - Slide

Eerlijk gezegd vind ik zoete drop lekkerder ..... zoute.
A
als
B
dan

Slide 15 - Quiz

In de eerste ronde was Eric bijna net zo snel ..... Peter.
A
als
B
dan

Slide 16 - Quiz

Shirley beweert dat Apeldoorn niet half zo groot is ..... Amsterdam.
A
als
B
dan

Slide 17 - Quiz

Veel leerlingen werken liever alleen ...... in een groepje.
A
als
B
dan

Slide 18 - Quiz

Madrid is niet zo ver ..... Lissabon, denk ik.
A
als
B
dan

Slide 19 - Quiz

Wendy is minstens even druk .... haar broertje.
A
als
B
dan

Slide 20 - Quiz

Kleine auto's rijden een stuk zuiniger ...... grote terreinwagens.
A
als
B
dan

Slide 21 - Quiz

Die cake smaakt morgen net zo goed ..... vandaag.
A
als
B
dan

Slide 22 - Quiz

Bert lijkt groter dan Ina, maar hij is even groot ...... zij.
A
als
B
dan

Slide 23 - Quiz

Robbert kan veel harder lopen ...... ik.
A
als
B
dan

Slide 24 - Quiz