PDAT01 - 2122 - 2a. Input

• Communication & multimedia design
• HBO
• Studiejaar 1

Python - input en output

Ik wil het vandaag met jullie gaan hebben over.....

* Hoe je input van de gebruiker vraagt in python

Vorige les heb je geleerd waar variabelen voor zijn (om data op te slaan), 

en hoe je output naar het scherm laat printen.

x = 235

print(x)

>>235

hier zeg je de computer om 235 te onthouden als variabele x

1

hier vraag je de computer de waarde van x naar het scherm te printen

2

op de Commandline zou de computer zo het antwoord geven

3

Computer output devices

Hoe print je
de waarde van variabele x
naar het scherm?

1. scherm(x)
2. print('variabele x')
3. x.print()
4. print(x)

Waar is de variabele juist toegewezen?

1. naam = "Joost"
2. 2x = 10
3. "valkenier" = beroep
4. "Ismael" = naam

Maar computers zijn net als machines en functies: aan de ene kan doe je er wat in - de input - en dan kom er aan de andere kant wat uit - de output

Soms wil je de gebruiker om input vragen. Wat hij invult kun je aan een variabele toewijzen, dan kun je het later weer gebruiken. Zo:

print("Hoe heet je?")

naam = input()

print ("Hallo" + naam)

Welke input neemt deze machine?

En wat doet hij daarmee?

Met welke code kun je de gebruiker een waarde aan een variabele laten toewijzen?

1. w = input()
2. x = input("hoe heet je?")
3. y = print("leeftijd?")
4. input() = z

input() in Python wacht op invoer per regel.

Dus om meerdere regels in te lezen herhaal je dit.

Dus bv:

Input in python

firstLine = input()

secondLine = input()

Input in python

data verkregen via input is altijd type "tekst/string"!

Wil je een getal inlezen, dan moet je vroeg of laat gaan typecasten

direct = int(input()) 

later = input()

print( int(later)) 

Je kan verschillende data types niet mengen

Zo kun je met een string niet rekenen:

en een int kun je niet met tekst printen:

x = "3" + 3 --> error

print("ik ben "+ 25 + " jaar") --> error

Na Typecasten lukt het wel:

x = int("3") + 3 

print("ik ben "+ str(25) + " jaar")

x=2.5
van welk datatype is x?

1. Text-String
2. Integer
3. Float
4. Boolean

x=235
van welk datatype is x?

1. Text-String
2. Integer
3. Float
4. Boolean

x=WAAR
van welk datatype is x?

1. Text-String
2. Integer
3. Float
4. Boolean

x="WAAR"
van welk datatype is x?

1. Text-String
2. Integer
3. Float
4. Boolean

x=2.5
maak een integer van x

1. x = int(x)
2. x=float(x)
3. x = str(x)

Match de statements met de resulterende datatypes

x = int(35.8)

y = str(35.8)

z = float(x)

a = "vandaag"

b = TRUE

string

boolean

integer

float

string

Wat vond je moeilijk deze les?

Wat heb je deze les geleerd?