De bepaling van tijd staat aan het begin of aan het einde van de zin. zijn het woorden met betekenis als morgen, volgens jaar -->
futur proche/ futur simple
Demain, je vais faire/je ferai du hockey.
Je vais travailler / je travaillerai dur pour le test.
L'année prochaine j'irai étudier à Groningen.
Maintenant, j'ai un cours de français.
J'ai un match le samedi.