45 min presentaties Babel

Unit Babel
Naamkaartjes uitdelen
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 6

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Unit Babel
Naamkaartjes uitdelen

Slide 1 - Slide

Wat doen we vandaag?
presentaties Babel
Kuna, Beatrice, Ananya, Atreya en Savar

grammatica:
de trappen van vergelijking


Slide 2 - Slide

Presentatie
  1. Waar komt de naam “Babel” vandaan?
  2. Hoeveel talen spreken we in Nederland?
  3. In welke landen wordt Nederlands gesproken?
  4. Welke talen zijn verwant aan het Nederlands?
  5. Wat is een dialect? Leg uit in je eigen woorden.
  6. Wat is het verschil tussen een taal en een dialect?


Slide 3 - Slide

Presentatie
7. Wat is straattaal? Welke straattaal gebruik jij?
8. Geef een voorbeeld woord van drie Nederlandse dialecten. 
9. Wat is jouw moedertaal?
10. Welke dialecten kent jouw eigen taal?
11. Spreek jij een dialect en hoe heet dat dialect?
Zorg dat je alle vragen beantwoordt. 
Je mag als referentie je language portfolio gebruiken.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Theorie 
- stellende trap 
- vergrotende trap + -er
- overtreffende trap + -st

Let op:
woord eindigt op -r -> + -der
woord eindigt op -s -> + -t
woord eindigt op -t en -sch -> meest
lief
groot
liever
groter
liefst
grootst
duur
duurder (v)
machteloos
machteloost (o)
praktisch
verrast
meest praktisch (o)
meest verrast (o)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

woorden met -r krijgen -der
donker(dark)-donkerder-donkerst
licht-lichter-lichtst (regular)
duur-
raar-

Slide 8 - Slide

Oefenen
  1. aardig
  2. lekker
  3. veel
  4. dik
  5. laat
  6. druk
  7. goed
  8. gezellig 

Slide 9 - Slide