0. INTRODUCTIELES

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 1,2

Español A1/A2 

¿Qué vamos a hacer?

• Introducción a las clases de español

• Pronunciación

• Cultura de España

• Cosas prácticas

Uitleggen wat we vandaag gaan doen:

- Uitspraak

- Cultuur

- Praktische zaken

Objetivos de la clase

Al final de la clase...

- kun je jezelf voorstellen in het Spaans.

- kun je verschillen tussen de Spaanse en Nederlandse uitspraak benoemen.

Las reglas durante la clase

• Si vienes, participas.

• Si entras, llevas tu libro.

• Cuando yo hablo, tu no hablas.

• Si quieres aprender español, hay que trabajar.

Regels tijdens de les:

- Als je komt, doe je  mee

- Als je mee wilt doen, heb je je boek bij je

- Als ik praat, praat jij niet

- Als je Spaans wilt leren, moet je daarvoor werken

Durante la clase hablamos español (cuando puedas)

Usa el papelito

¿Quién soy yo?

- Hoe oud ben ik?

- Wanneer begon ik met Spaans leren?

- Wat heb ik gestudeerd?

- Waar heb ik gestudeerd?

Wie ben ik

> Stukje vertellen (eerst in het Spaans, dan vertalen naar het Nederlands) over hoe ik Spaans heb geleerd.

¿Qué vamos a hacer este año?

- Vocabulario

- Gramática

- Cultura

- Hablar, escuchar, leer, escribir

- Hacer pruebas y exámenes

Wat gaan we dit jaar doen?

- Woordenschat

- Grammatica

- Cultuur

- Praten, luisteren, lezen en schrijven

- Toetsen en examens maken

¿Cómo te llamas?

Me llamo ...       [me jamo]

Soy ...      [soj]

Mi nombre es ...          [mie nombre es]

Studenten in het Spaans hun naam laten zeggen.

¿Cómo estás?

Estoy ... [ estoj ]

Studenten in het Spaans laten zeggen hoe ze zich voelen.

¿Qué son tus expectivas para el próximo año?

¡Escríbelas en el papelito!

Wat zijn jouw verwachtingen voor komend jaar?

Schrijf het op!

Español A1/A2 

Objetivos de la clase

Al final de la clase...

- kun je jezelf voorstellen in het Spaans.

- kun je verschillen tussen de Spaanse en Nederlandse uitspraak benoemen.

¿Cómo dices...

... hoe je heet?

... hoe het met je gaat?

¿Cómo te llamas?

Me llamo ...       [me jamo]

Soy ...      [soj]

Mi nombre es ...          [mie nombre es]

Studenten in het Spaans hun naam laten zeggen.

¿Cómo estás?

Estoy ... [ estoj ]

Studenten in het Spaans laten zeggen hoe ze zich voelen.

La pronunciación española

¿Conoces algunos sónidos típicos españoles?

¿Sabes cómo se pronuncian algunas letras?

Uitspraak in het Spaans:

ken je al bepaalde Spaanse uitspraken?

weet je hoe ze de letters uitspreken?

Vamos a ver un video

¿Cuáles son las diferencias entre

la pronunciación holandesa y española?

We gaan een video kijken. Schrijf op welke verschillen je hoort tussen de Nederlandse en Spaanse uitspraak.

Vamos a ver un video

¿Cuáles son las diferencias entre

la pronunciación holandesa y española?

Welke verschillen heb je gehoord?

Diferencias:

C  voor de e/i = spreek je uit als een 's' (Cecilia)

C voor de a/o/u = spreek je uit als een 'k' (Carmen)

H = spreek je niet uit (hola)

J = spreek je uit als een 'g' (Julio, Juan)

LL = spreek je uit als een 'j' (paella)

V = spreek je uit als een 'b' (vamos)

ñ = spreek je uit als een 'nj'

Uitleg met voorbeelden over de uitspraak.

1. Ciudad
2. Valladolid
3. Trabajar
4. Ajo
5. Cacahuete
6. Vino
7. Llave
8. Guerra

1. Lugar 
2. Guapo
3. Zanahoria
4. Jamón
5. Jaula
6. Ventana
7. Vehículo
8. Cocina

¡Practicamos!

1. Barcelona es la capital de Cataluña
2. Vicente vive en Valencia
3. Juan es el hermano de Javier
   
4. El aeropuerto está cerca del centro
   
5. El perro de Ricardo se llama Bruno
   
6. ¿Cuántos años tienes?
   
7. Carlota está de vacaciones en México

Oefenen met de uitspraak. De studenten zeggen een paar zinnen voor. 

Español A1/A2 

Objetivos de la clase

Al final de la clase...

- kun je jezelf voorstellen in het Spaans.

- kun je verschillen tussen de Spaanse en Nederlandse uitspraak benoemen.

¿Qué día es?

Hoy es ...

El mes es ...

¿Cómo dices...

... hoe je heet?

... hoe het met je gaat?

Diferencias:

C  voor de e/i = spreek je uit als een 's' (Cecilia)

C voor de a/o/u = spreek je uit als een 'k' (Carmen)

H = spreek je niet uit (hola)

J = spreek je uit als een 'g' (Julio, Juan)

LL = spreek je uit als een 'j' (paella)

V = spreek je uit als een 'b' (vamos)

ñ = spreek je uit als een 'nj'

Uitleg met voorbeelden over de uitspraak.

¡Practicamos!

1. La vida es muy hermosa. 
2. Mi coche es veloz y caro.
3. Ella juega al ajedrez.
4. Llámame mañana.
5. El chocolate caliente es delicioso.
6. La lluvia cae suavemente.
7. La cena está en casa.
8. El jardín tiene flores hermosas.
9. La música clásica es relajante.

Mi tía vive en Valencia. (Mijn tante woont in Valencia.)

Estereotipos de los españoles

¿Cómo son los españoles? ¿Y los latinos?

¿Qué es típico de España? ¿Y de los países hispanohablantes?

¿Conoces una tradicion/fiesta española o latina?

¿Que te gusta saber sobre la cultura española/latinoamerica?

Spaanse stereotypen:

Hoe zijn Spanjaarden, en hoe zijn Latinos?

Wat is typisch Spaans of Latijns-Amerikaans?

Ken je bepaalde Spaanse tradities of feesten?

Wat zou je graag over de Spaanse en/of Latijns-Amerikaanse cultuur willen weten?

Cultura de España

Cada semana vamos a aprender algo sobre

España o un país hispanohablante.

Empezamos con tus prejuicios sobre

los españoles e/o los latinos.

Spaanse cultuur:

elke week leer je iets over de Spaanse of Latijnse cultuur.

We beginnen nu met vooroordelen die je hebt over Spanjaarden of Latinos. 

Vamos a ver

un video en español

Wat verbaasde je? 

Wat wist je al?

Welke Spaanse woorden herken je?

Vamos a ver

un video en español

Wat verbaasde je? 

Wat wist je al?

Welke Spaanse woorden herken je?

¿Cómo trabajamos?

• Aprender nuevas palabras: en Quizlet/PDF

• Pruebas: en LessonUp

• Ver las clases anteriores: en LessonUp

Hoe gaan we te werk:

- Nieuwe woorden leer je via Quizlet

- Toetsen nemen we af in LessonUp

- Lessen kun je terugkijken in LessonUp

Ahora: tu portatil/laptop

- We gaan nu inloggen op LessonUp & Quizlet.

- Ben je klaar? Kijk dan al naar de eerste lijst in Quizlet.

- Voor volgende week leer je deze woorden!

 

Importante: alle woorden die je leert,

komen ook terug op toetsen/examens!

LessonUp

>    Ga naar LessonUp

>    Vul de code in:  hutil

>    Maak een account aan

> ¡ya está!

Quizlet

1. Ga naar Quizlet

2. Maak een account aan

3. Klik op de link in je mailbox

4. Bovenaan klik je op 'tot klas toetreden'

Para la semana que viene:

Ejercicio 1.03 (página 18)

Aprender la primera lista en Quizlet: DELE: la familia

Objetivos de la clase

Al final de la clase...

- kun je jezelf voorstellen in het Spaans.

- kun je verschillen tussen de Spaanse en Nederlandse uitspraak benoemen.

¡Nos vemos!