4.2

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Lezen

Luistertekst

- Kritiek geven

- Reageren op kritiek

- Positief reageren op excuses

De bijzin

Eerst even herhalen

Hoofdzin

Gewone zin

persoonsvorm (1e werkwoord) en onderwerp (wie/wat) staan naast elkaar

De studenten letten goed op tijdens de les.

Bijzin

Persoonsvorm en onderwerp staan niet naast elkaar

De werkwoorden staan aan het einde van de zin

Gisteren hebben we zinnen geleerd met een voegwoord:

als, omdat, terwijl, toen, hoewel, voordat, sinds 

We herhalen de grammatica van gisteren, voordat de docent de nieuwe grammatica uitlegt.

2 hoofdzinnen of hoofdzin & bijzin?
Als je zoveel taart blijft eten, word je vanzelf wel misselijk.

1. 2 hoofdzinnen
2. Hoofdzin & bijzin

De tuin is nat, doordat het geregend heeft.

1. hoofdzin + hoofzin
2. hoofdzin + bijzin

Toen mijn beste vriend zag hoe verdrietig ik was, troostte hij me gelijk.

1. hoofdzin - bijzin - bijzin
2. hoofdzin - hoofdzin - bijzin
3. bijzin - hoofdzin - bijzin
4. bijzin - bijzin - hoofdzin

Twee hoofdzinnen of hoofdzin + bijzin?
''Omdat ik koekjes lekker vind, koop ik vaak Oreo's.''

1. Twee hoofdzinnen
2. Hoofdzin en bijzin
3. Géén idee

Ik vind het leuk dat je morgen komt.

Na 'ik vind het' volgt een bijzin die begint met 'dat'. 

Maak de zin af:
Ik vind het leuk dat

Maak de zin af:
Ik vind het jammer dat

Zelf aan het werk!

Werk (samen) aan opdracht 28 t/m 36

Heeft hij een erfenis gekregen?
Nee, hij heeft ... erfenis gekregen.

1. niet
2. geen

Kun je me geld lenen?
Nee, ik kan je ... geld lenen.

1. niet
2. geen

Ben je verslaafd aan roken?
Nee, ik ben ... verslaafd aan roken.

1. niet
2. geen

Boor jij gaten in de deur?
Nee, ik boor ... gaten in de deur.

1. niet
2. geen

Maak jij je druk om geld?
Nee, ik maak me ... druk om geld.

1. niet
2. geen

Maak de zin af:
Vind jij die bank mooi?
Nee,

Maak de zin af:
Lust jij koffie?
Nee,

Maak de zin af:
Ga jij het kopje lijmen?
Nee,

Zelf aan het werk!

Werk (samen) aan opdracht 38 t/m 41

Zeg een zin die waar is en niet waar is.

Maak zinnen met niet/geen.

Huiswerk

- 4.2 afmaken (boek + online)