Cours du 26 novembre

Saint Nicolas
Cours du 26 novembre
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Saint Nicolas
Cours du 26 novembre

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Le dernier cours

👉🏼 Toetsbespreking
👉🏼 Une chanson 🍕🎶
👉🏼 Introduction chapitre 2
👉🏼 Uitleg klaaropdrachten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Ce cours (deze les)

⭐️ Le check in: Saint Nicolas
⭐️ Planning periode 2
⭐️ C, Phrases-clés et parler
⭐️ Une pause
⭐️ Uitleg over D, Grammaire et écrire
⭐️ Exercices van D
⭐️ Les devoirs
⭐️ Billet de sortie
⭐️ Blooket 🥳 Vocabulaire A + B
⭐️ Le prochain cours
Wat je aan het einde van de les kunt, weet en hebt gedaan

👉🏼 Hoe en wanneer Sinterklaas (Saint Nicolas) wordt gevierd in Frankrijk

👉🏼 Drie Franse woorden die te maken hebben met eten

👉🏼 Hoe je de stam van een Frans werkwoord eindigend op -er kunt vinden

👉🏼 Hoe je werkwoorden op -er kunt vervoegen

Slide 3 - Slide

Klascode klas i1.fa2: 07907
Klascode klas i1.fa3: 63347
Klascode klas i1.fa1: 84262
5

Slide 4 - Video

This item has no instructions

⭐️ Saint Nicolas wordt op 6 december gevierd in Frankrijk.
⭐️ In Nederland zijn pieten de hulpjes van Sinterklaas. In Frankrijk heb je Père Fouettard (een boeman). Dat is een gemenerik die de kinderen bang probeert te maken.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Zoek informatie over Père Fouettard op. Wat kun je over hem vertellen in je eigen woorden?
Gebruik Google :)

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

00:39
Saint Nicolas vraagt aan de kinderen of ze brave kinderen zijn.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

00:56
Het jongetje zegt dat Saint Nicolas soms snoepjes geeft. Het meisje zegt dat je heel lief en braaf moet zijn.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

01:06
Saint Nicolas in de jaren 50
Je gaat nu beelden zien van hoe Saint Nicolas werd ontvangen op een Franse basisschool in de klas in de jaren 50 (1950-1960).

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

01:31
Patissier & chocolatier in Lorraine
Patissier & chocolatier in Lorraine

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

02:27
Pain d'épice = peperkoek
Pain d'épices = peperkoek

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Planning periode 2

timer
5:00
Staat op Itslearning! Bekijk hem maar even. Hij staat bij deze week.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

C, Phrases-clés et parler

⭐️ 13b klassikaal
⭐️ 13c in tweetallen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Als je een vraag stelt, wat doe je dan precies met je stem?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

une crêpe
un coca
une quiche
le fromage

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Rollenspel
Doe met degene naast je een mini-rollenspel. Hoe?
1️⃣ Zorg ervoor dat het echt een gesprek wordt. Begin dus met 'bonjour' of 'salut' bijvoorbeeld.
2️⃣ De een leest een zin voor. De ander geeft daar antwoord op.
3️⃣ Sluit het gesprek af met 'au revoir' (tot ziens) of 'à la prochaine' (tot de volgende keer).
timer
5:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Une pause
Une pause
Wat je kunt doen:
🚰 Flesje vullen met water
🚽 Naar het toilet gaan
😴 Chillen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Zoek drie Franse werkwoorden
op die eindigen op -er.
Tip: bekijk page 90 en 91

Slide 19 - Mind map

This item has no instructions

Maak deze exercices met degene naast je:

16a, 16d, 17a, 17b, 17c, 17d
Deze exercice doen we klassikaal:

16c

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Les devoirs - Af hebben voor de les van volgende week

☆ F, Lire (pages 80 - 83)
☆ Leer de woordjes van F (page 91)

Tip: Leer de woordjes via Slim stampen. Dan hoor je namelijk ook de uitspraak terwijl je leert!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Billet de sortie (exit ticket)
Schrijf drie Franse woorden op die je in
deze les hebt geleerd en die dus
nieuw voor je zijn.

Slide 22 - Mind map

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Het persoonlijk voornaamwoord

je, j'
tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles
Je verandert in j' als een woord begint met een klinker of met een stomme h. Voorbeeld: j'habite.

ik
jij
hij
zij
wij
wij
jullie, u
zij (m. mv.)
zij (v. mv.)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Link

This item has no instructions

Slide 32 - Link

This item has no instructions