Much/many etc

Much/many/few/little
Countable and uncountable nouns
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 11 min

Items in this lesson

Much/many/few/little
Countable and uncountable nouns

Slide 1 - Slide

een ontelbaar woord

Slide 2 - Mind map

een telbaar woord

Slide 3 - Mind map

Hoe zat het ookalweer?

Telbare woorden krijgen:

Many (bij veel)
en
few (bij weinig)

a few (beetje)


Ontelbare woorden krijgen:

much (bij veel)
en
little (bij weinig)

a little (beetje)

Slide 4 - Slide

telbaar 
ontelbaar
much
few
many
little
a little
a few

Slide 5 - Drag question

Veel
Weinig
een paar, een beetje
A few
Few
A little 
Little
Many 
Much

Slide 6 - Drag question

much/many
A few
A little
Little/few
Veel
Weinig
Een beetje
Een paar

Slide 7 - Drag question

friends
A
telbaar
B
niet telbaar

Slide 8 - Quiz

soup
A
telbaar
B
niet telbaar

Slide 9 - Quiz

countries
A
telbaar
B
niet telbaar

Slide 10 - Quiz

coffee
A
telbaar
B
niet telbaar

Slide 11 - Quiz

glasses of water
A
telbaar
B
ontelbaar

Slide 12 - Quiz

There are too (veel)........ people at the festival

Slide 13 - Open question

She gave me very (weinig) ......... help to solve this problem

Slide 14 - Open question

Would you like (een beetje) ........ bread?

Slide 15 - Open question

There is just too (veel) ......... coffee in my cup.

Slide 16 - Open question

I can't make a choice with all these flowers. There are too ....... of them!

Slide 17 - Open question

There are (weinig) people who can compete in the Olymipcs.

Slide 18 - Slide

There are (weinig) people who can become Olympic athletes.

Slide 19 - Open question

Ik weet het verschil tussen telbare en ontelbare woorden
JA
NEE

Slide 20 - Poll

Ik weet wanneer ik much/many en few/little moet gebruiken
ja
nee

Slide 21 - Poll

Hier heb ik een vraag over:

Slide 22 - Open question