Seksualiteit en Voortplanting toets.

Thema 2 - Voortplanting en Seksualiteit

Basisstof 1 - De voortplantingsstelsel van een man
1 / 50
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 2 - Voortplanting en Seksualiteit

Basisstof 1 - De voortplantingsstelsel van een man

Slide 1 - Slide

Prostaat
Zaadleider
Zwellichaam
Urineleider
Teelbal
Balzak
Eikel
Voorhuid
Zaadblaasje
Bijbal
urineblaas

Slide 2 - Drag question

Sleep de onderdelen van de penis bij de juiste functie.
Aanmaak van zaadcellen
Gevoelig voor aanraking
Huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen
Tijdelijke opslag van zaadcellen
Transport van urine en sperma
Transport van zaadcellen
Vocht toevoegen aan de zaadcellen
Voor plassen en seks
Zorgen voor erectie
Teelballen
Eikel
Balzak
Bijballen
Urinebuis
Zaadleiders
Zaadblaasjes en prostaat
Penis
Zwellichamen

Slide 3 - Drag question

De tekening geeft een cel van de mens weer.

Waar ontstaat deze cel?

A
Prostaat
B
Bijbal
C
Teelbal
D
Zaadblaasje

Slide 4 - Quiz

Bij een zaadlozing nemen de zaadcellen de volgende route:
A
Teelballen - bijballen - urinebuis - zaadleider -eikel
B
Teelballen - bijballen - zaadleider - urinebuis - eikel
C
Bijballen - teelballen - urinebuis - zaadleider - eikel
D
Bijballen - teelballen - urinebuis - zaadleider - eikel

Slide 5 - Quiz

De prostaat voegt vocht toe aan de zaadcellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Thema 2 - Voortplanting en Seksualiteit

Basisstof 2 - De voortplantingsstelsel van een vrouw

Slide 7 - Slide

Baarmoeder
Eileider
Eierstok
Urineblaas
Urinebuis
Vagina

Slide 8 - Drag question

Gevoelig voor aanraking
hierin kan een bevruchte eicel zich ontwikkeling tot een embryo
hierin ontwikkelen de eicellen zich
liggen om de binnenste schaamlippen heen
maken vocht aan waardoor de toegang tot de vagina gladder wordt
slijmvliesplooi aan het begin van de vagina
transport van de eicel naar de baarmoeder 
verbindt de baarmoeder met de buitenkant van het lichaam
clitoriseikel
baarmoeder
eierstokken
buitenste schaamlippen
binnenste schaamlippen
maagdvliesplooi
eileiders
eileiders

Slide 9 - Drag question

Hoe heet onderdeel 6?
A
Plasbuis
B
Anus
C
Vagina
D
Clitoris

Slide 10 - Quiz

Thema 2 - Voortplanting en Seksualiteit

Basisstof 3 - Veranderingen in de puberteit

Slide 11 - Slide

Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
baardgroei
baarmoeder
balzak
borsten
borsthaar
vulva

Slide 12 - Drag question


Het baarmoederslijmvlies is niet altijd even dik.
Wanneer is het baarmoederslijmvlies het dikst?
A
als de menstruatie een dag bezig is
B
direct na afloop van de menstruatie
C
enkele dagen voor de eisprong
D
enkele dagen na de eisprong

Slide 13 - Quiz

Hoe lang duurt een "normale" menstruatiecyclus?
A
28 tot 30 dagen
B
24 tot 26 dagen
C
32 tot 35 dagen
D
9 maanden

Slide 14 - Quiz

In afbeelding zie je een grafiek met de groei van het slijmvlies van de baarmoederwand van een vrouw.
Op welke dagen is deze vrouw vruchtbaar?
A
Op dag 1-5.
B
Op dag 6-10.
C
Op dag 12-16
D
Op dag 16-20

Slide 15 - Quiz

Wat is een ander woord voor eisprong?
A
Evaluatie
B
Ovulatie
C
Evolutie

Slide 16 - Quiz

Welk orgaan stoot tijdens de menstruatie slijmvlies af?

A
De baarmoeder.
B
De eierstokken.
C
De eileiders.
D
De vagina.

Slide 17 - Quiz

Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatiecyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie

Slide 18 - Quiz

Veel vrouwen gebruiken tijdens de menstruatie maandverband of tampons om bloed en slijmvlies uit de baarmoeder op te vangen. Een tampon wordt in de vagina ingebracht. Welke letter in de afbeelding geeft het deel aan waarin een tampon wordt ingebracht? 
Letter:
P
Q
R

Slide 19 - Drag question

Thema 2 - Voortplanting en Seksualiteit

Basisstof 4 - Bevruchting en Zwangerschap

Slide 20 - Slide

Zet de zinnen over de bevruchting van een eicel in de juiste volgorde.
1
2
3
4
Een zaadcel ontmoet de eicel.
Een eicel komt vrij uit de eierstok.
De kernen van de eicel en zaadcel smelten samen.
Een eicel komt in de eileider.

Slide 21 - Drag question


Wat gebeurt er bij innesteling?
A
Een bevruchte eicel begint zich te delen en wordt een bolletje cellen.
B
Een bolletje van delende cellen gaat vast zitten in het baarmoederslijmvlies.
C
Een bolletje van delende cellen reist naar de baarmoeder.
D
Een eicel wordt bevrucht door een zaadcel.

Slide 22 - Quiz

Een man en een vrouw hebben geslachtsgemeenschap. Ze gebruiken geen voorbehoedmiddelen.

In welk deel komen de zaadcellen het eerst terecht nadat ze de penis hebben verlaten?
A
Baarmoeder
B
Eileider
C
Vagina

Slide 23 - Quiz

Bij een vrouw kan in de eileiders een onbevruchte eicel worden aangetroffen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Tijdens de zwangerschap treden geen menstruaties op.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz


De tekeningen in afbeelding hiernaast zijn vijf fasen van een rijpende follikel te zien.
Wat is de juiste volgorde van deze  fasen?
A
1-2-3-4-5
B
5-1-4-2-3
C
1-5-4-3-2
D
4-5-1-2-3

Slide 26 - Quiz

Sarah is een eeneiige tweeling. Is haar tweeling een jongen of meisje?
A
Jongen
B
Meisje
C
Dat kan je uit deze informatie niet zeggen
D
Kan een jongen of meisje zijn

Slide 27 - Quiz

Thema 2 - Voortplanting en Seksualiteit

Basisstof 5 - Geboorte

Slide 28 - Slide

Ontsluiting
Uitdrijving
Indaling

Slide 29 - Drag question

Tijdens de nageboorte worden de placenta, resten van de navelstreng en de vruchtvliezen via de vagina naar buiten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Thema 2 - Voortplanting en Seksualiteit

Basisstof 6 - Veilig vrijen

Slide 31 - Slide

Bij de huisarts komen achter elkaar drie meisjes op het spreekuur.
Jessica heeft last van een onregelmatige en pijnlijke menstruatie.
Amber gaat binnenkort op vakantie en wil haar menstruatie uitstellen.
Linda wil geslachtsgemeenschap met haar vriend en wil niet zwanger worden.
Voor wie zou de huisarts de anticonceptiepil voor kunnen schrijven?

A
Alleen voor Jessica
B
Voor Jessica en Linda.
C
Voor Amber en Linda.
D
Alleen voor Linda.

Slide 32 - Quiz

Waarop berust de 'werking' van de pil ter voorkoming van de zwangerschap?
A
Dit zorgt ervoor dat zaadcellen de eicel niet kunnen bereiken
B
Het voorkomen van de innesteling van het embryo
C
Op het niet meer rijpen van een follikel door toediening van hormonen
D
Geen seks hebben in de vruchtbare periode van de vrouw

Slide 33 - Quiz

Periodieke onthouding is een betrouwbare manier om ongewenste zwangerschap te voorkomen.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quiz

Bij coïtus interruptus kan het voorvocht zwangerschap veroorzaken.
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quiz

Het voorbehoedmiddel van afbeelding 44 (hiernaast) biedt een betrouwbare bescherming tegen zwangerschap.
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quiz

Vieze afscheiding uit de vagina en penis kan wijzen op een gonorroe besmetting.
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quiz

Je kunt chlamydia oplopen door tijdens een schoolfeestje uit het glas van een ander te drinken.
A
juist
B
onjuist

Slide 38 - Quiz

Aan de hand van bepaalde ziekteverschijnselen kan een arts aids vaststellen.
A
juist
B
onjuist

Slide 39 - Quiz

Als een seropositief persoon geen ziekteverschijnselen vertoont, kan deze persoon toch anderen met het aidsvirus besmetten.
A
juist
B
onjuist

Slide 40 - Quiz

Thema 2 - Voortplanting en Seksualiteit

Basisstof 7 - Seksualiteit

Slide 41 - Slide

Sarah is transgender. Dit betekent dat haar geslacht en haar gevoel niet overeenkomen.
A
juist
B
onjuist

Slide 42 - Quiz

Sarah wilt wel graag kinderen met haar man Liam. Leg uit waarom zij geen kinderen kan krijgen op een natuurlijke manier.

Slide 43 - Open question


Welk type voorbehoedsmiddel is hier weergegeven?
A
hormoonspiraaltje
B
sterilisatie
C
vrouwencondoom
D
koperspiraaltje

Slide 44 - Quiz

Bescherming tegen SOA?
NIET
WEL
het condoom
vrouwencondoom
de pil
het spiraaltje
de nuvaring

Slide 45 - Drag question

Wanneer een SOA veroorzaakt wordt door een bacterie, kan je dit genezen met antibiotica.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 46 - Quiz

Thema 2 - Voortplanting en Seksualiteit

Basisstof 8 - Erfelijkheidsonderzoek

Slide 47 - Slide

Sommige mensen zijn' dragers'. Zij kunnen een ziekte doorgeven.
Wat zijn kenmerken van een drager?
A
Een drager is zelf niet ziek
B
Een drager is zelf ook ziek
C
Een drager heeft informatie voor de ziekte op één chromosoom van een chromosomenpaar
D
Een drager heeft altijd een kind dat ziek is.

Slide 48 - Quiz

Hieronder worden vier paren beschreven die graag een kind willen. Geen van deze paren heeft al een kind.
1: Lucas en Anouk. Lucas heeft een jaar geleden een auto-ongeluk gehad en zit in een rolstoel.
2: Thijs en Raya. De moeder en oma van Raya zijn aan een erfelijke borstkanker gestorven.
3: Tim en Evie. Tim heeft enkele jaren geleden een ooginfectie opgelopen, waardoor hij blind is geworden.
4 : Lars en Sarah. Sarah heeft al twee miskramen gehad en is nu voor de derde keer zwanger.
Welke van deze paren doen er verstandig aan genetisch advies in te winnen?
A
Paar 1 en Paar 2
B
Paar 2 en Paar 3
C
Paar 3 en Paar 4
D
Paar 2 en Paar 4

Slide 49 - Quiz

echoscopie
vruchtwaterpunctie
NIPT
vlokkentest

Slide 50 - Drag question